Economie

In de oudheid was het de gewoonte om spullen met elkaar te ruilen. In de tijd van de romeinen kregen de soldaten betaald met zout. Later gingen ze munten en bankbiljetten gebruiken. Het gebruik van geld maakt de handel gemakkelijker. Het voordeel van het gebruik van geld is dat het niet kan bederven, gemakkelijk mee te ruilen is en je er ook mee kunt rekenen. Geld heeft dus drie verschillende functies: spaarmiddel, ruilmiddel en rekenmiddel. 

opdracht 16

Geef van onderstaande voorbeelden aan om welke functie van geld het gaat.

a          Je stort maandelijks een deel van je zakgeld op je bankrekening om straks een spelcomputer te kunnen gaan kopen.

b          Je ziet in een reclamefolder een spelcomputer met twee spellen voor € 499

c          Je koopt in de pauze een bekertje soep.

 

 

Het ruilen van goederen of diensten tegen andere goederen of diensten noem je directe ruil. Zodra je geld gaat gebruiken als tussenstapje dan spreek je van indirecte ruil.

 

 

opdracht 17

Vul in onderstaande zin het juiste woord in. Kies uit: indirecte ruil, directe ruil

De romeinse soldaten kregen in ruil voor hun werk een zakje zout. Dit is een voorbeeld van …

Toen meneer Seelen in Rome was kocht hij voor € 6 een pizza. Dit is een voorbeeld van …

 

opdracht 18

Neem onderstaand schema over en vul de woorden op de juiste plek in:

munten, bankbiljetten, giraal geld, chartaal geld, totale geldhoeveelheid

 

 

 

 

 

 

 

opdracht 19

Steeds meer bedrijven zien graag dat hun klanten met giraal geld betalen. Bij veel pompstations kun je niet eens meer met contant geld betalen. Waarom zullen de pomphouders blij zijn dat de mensen met de pinpas betalen ipv chartaal geld?

 

opdracht 20

Bij supermarkten kun je nog steeds kiezen of je chartaal of giraal wilt betalen. Noem naast de veiligheid (minder kans op overvallen) twee andere redenen waarom supermarkten graag zien dat mensen met een bankpas betalen?