basisboek:

Samenvatting basisboek B173 en B174

B173: Basiskenmerk: inkomen

Tussen landen bestaan grote verschillen in ontwikkeling. Een belangrijke indicator (aanwijzer) van ontwikkeling is het inkomen van de inwoners van een land.

Economen hebben het liever over het bruto nationaal product (BNP). Dat is het geld dat alle inwoners van een land samen verdienen; het is een enorm groot geldbedrag (miljarden euro’s). Het is een goede manier om vast te stellen hoe groot de economie van een land is. Om de landen goed te kunnen vergelijken wordt het miljardenbedrag gedeeld door het aantal inwoners. De uitkomst is het gemiddelde per persoon. Dat gemiddelde per persoon heet officieel het BNP per hoofd van de bevolking, ook wel BNP per inwoner.Een andere graadmeter is het bruto binnenlands product (BBP). Dat is het totale productie in een land, uitgedrukt in geld. Het bedrag komt min of meer overeen met het BNP. Het verschil is dat bij BNP wort gekeken naar wat alle inwoners van en land samen verdienen, ook als zij in het buitenland werken. Mensen die in dat land werken maar in het buitenland wonen, tellen niet mee.Je moet altijd goed in de gaten houden dat het BNP per inwoner een gemiddelde is. Dat heeft twee nadelen.In sommige landen is een kleine groep mensen schatrijk, terwijl de rest van de bevolking arm is. Het gemiddelde inkomen zegt dan eigenlijk niet zoveel.Niet alle regio’s in een land zijn even rijk of arm. Er zijn soms grote regionale verschillen. In arme landen ligt het inkomen per inwoner in steden bijvoorbeeld meestal een stuk hoger dan op het achtergebleven platteland.

 

B174: Basiskenmerken: basisbehoeften

Bij verschillen in ontwikkeling gaat het niet alleen om het BNP, maar ook om hoe de mensen leven. Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven noem je een basisbehoefte. Er zijn er vier: voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.Voedsel

Elke dag moet je eten omdat voedsel energie geeft. Die energie wordt uitgedrukt in kilojoules. Dagelijks is ongeveer 10.000 kilojoules nodig. Behalve energie levert voedsel ook eiwitten en vitaminen. Getallen over de dagelijkse hoeveelheid energie (aantal kilojoules), eiwitten en vitaminen zeggen dus iets over de voedselsituatie in een land.

Huisvesting

Iedereen heeft een onderdak nodig. Een huis moet stevig gebouwd zijn en voldoende ruimte hebben. Een goed huis heeft ook een toilet met afvoer en een kraan waar schoon uit komt. Het percentage huizen met een waterleiding (stromend water) en een riolering zegt dus iets over de huisvesting in een land.

Onderwijs

Bij onderwijs gaat het om de opleiding van de mensen. Hebben zij op school gezeten en kunnen ze lezen en schrijven? Mensen die ouder zijn dan vijftien jaar en die nog niet kunnen lezen en schrijven, heten analfabeten. Het percentage analfabeten is dus een indicator voor het onderwijs in een land.

Gezondheidszorg

Mensen die ziek zijn moeten worden geholpen. De vraag is: zijn er genoeg ziekenhuizen en doctoren? Je kunt dat uitdrukken in een getal. Dat is de artsendichtheid: het aantal inwoners per arts. Een andere indicator voor de gezondheidszorg in een land is de zuigelingensterfte: het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft (per 1000 levendgeboren)