Vroeger bakten de mensen zelf brood
Het kaf van het koren scheiden
In granen zitten koolhydraten. Deze stof geeft veel energie, daarom eten we veel etenswaren waar granen - en dus ook koolhydraten - in zitten.
Opdracht
Je gaat een aantal producten bekijken. In welke producten zitten granen? En in welke producten niet?
Daarna kijk je naar hoeveel koolhydraten in de verschillende producten zitten.
Wat heb je nodig:
- verschillende verpakkingen van etenswaren. Op de verpakking moeten wel de ingredienten vermeld staan;
- werkblad granen.
Wat ga je doen?
Lees de ingrediënten op de verpakking. Gebruik het werkblad 'granen'.
- De producten waar granen in verwerkt zijn schrijf je in de kolom 'granen', Schrijf ook op welke soort graan het is.
- De producten zonder granen schrijf je in de andere kolom.
- Nu schrijf je in de laatste kolom hoeveel koolhydraten er in het product zitten, per 100 gram. Dat doe je voor alle producten: mét en zonder granen.
Wat heb je nu ontdekt?
In welke producten zitten veel granen, in welke weinig?
In welke producten zitten de meeste koolhydraten?