Inleiding

Het leven van de eerste mensen
 

Vroeger zag Nederland er anders uit dan nu. Ongeveer 250 000 jaar geleden leefden voor het eerst groepjes mensen in Zuid-Nederland. Maar ongeveer 200 000 jaar geleden kwam de ijstijd en werd het land voor een groot deel bedekt met een dikke laag sneeuw en ijs.
Door het ijs was het hier te koud om te leven, dus de mensen verdwenen. Maar ongeveer 13 000 jaar geleden begon de temperatuur weer te stijgen, het ijs smolt en er kwamen weer planten en struiken. Door deze begroeiing konden er ook weer dieren leven zoals herten, everzwijnen en beren. De rivieren waren weer ontdooid en konden dus ook weer vissen zwemmen en vogels konden langs de kustveel voedsel vinden.
Omdat het nu niet meer zo koud was en er voedsel was kwamen er in die tijd  ook weer groepjes mensen in Nederland wonen. Om aan eten te komen gingen de mannen jagen en vissen en de vrouwen en kinderen verzamelden eetbare planten, bessen, noten, knollen en wortels. Daarom worden deze mensen jagers-verzamelaars genoemd. Deze mensen konden voor alles wat ze nodig hadden zelf zorgen en waren dus niet afhankelijk van anderen. Wel moesten ze met hun eten meeverhuizen en hadden deze mensen geen vaste woonplaats.