In aardappels zit veel zetmeel. Deze stof heeft de plant nodig om te groeien. En wij hebben ook zetmeel nodig om te groeien. We krijgen er ook energie van, daarom eten we veel etenswaren waar zetmeel in zit.
In deze opdracht ga je kijken in welke producten zetmeel zit. Overleg met je leerkracht over de spullen die je nodig hebt.
Wat heb je nodig:
- verschillende etenswaren, zoals: brood, suiker, chips, meel, aardappelmeel, hagelslag, rauwe aardappel, gekookte aardappel;
- een groot bord;
- een flesje betadine;
- werkblad zetmeel.
Wat ga je doen?
Maak op het bord kleine bergjes van de verschillende etenswaren. Laat op elk bergje een druppel betadine vallen. Wat gebeurt er?
Bij het voedsel waar zetmail in zit wordt de betadine donkerblauw. Bij voedsel zonder zetmeel blijft de betadine roodbruin.
Kijk naar de rauwe en de gekookte aardappel. Zie je verschil? Wat betekent dit, denk je?
