1.1 Inleiding

We kunnen ons Nederland zonder auto’s, bussen en treinen haast niet voorstellen. Maar het is nog niet zo heel lang geleden dat we in Nederland een auto als een echte bezienswaardigheid beschouwden. In 1950 waren er bijvoorbeeld slechts 139.000 auto’s in Nederland. Onze mobiliteit is in zestig jaar echter exponentieel toegenomen. In 2010 passeerden we de grens van 8 miljoen auto’s. Dit betekent dat we gemiddeld per huishouden 1,1 auto bezitten.

We hebben veel profijt van onze toegenomen mobiliteit. We kunnen bijvoorbeeld makkelijker werk vinden omdat we eenvoudiger verder kunnen reizen. We kunnen echter ook nadelen van het toegenomen verkeer bedenken. Om al deze auto’s te laten rijden verbruiken we namelijk een grote hoeveelheid fossiele brandstoffen, zoals benzine en diesel. Ook veel andere voertuigen verbruiken fossiele brandstoffen, bijv. vrachtwagens of tractors. Bovendien kunnen ook voertuigen die werken op elektriciteit (trams, treinen, etc.), indirect fossiele brandstoffen nodig hebben, bijv. omdat een elektriciteitscentrale elektriciteit opwekt uit ruwe olie.

Door het verbruik van deze fossiele brandstoffen heeft vervoer direct invloed op het milieu en daarmee op onze leefomgeving! Bij het verbranden van benzine of diesel in de motor van een voertuig komt bijvoorbeeld het broeikasgas kooldioxide (CO2) vrij. Dit leidt tot het versterkt broeikaseffect. Bovendien slinken de olievoorraden snel, wat op korte termijn grote problemen zou kunnen opleveren.

Om deze redenen zijn we de laatste jaren op zoek gegaan naar alternatieven voor vervoer. We moeten ons bijvoorbeeld afvragen of het gebruik van een gemotoriseerd vervoermiddel wel altijd het gunstigste is. We kijken ook naar mogelijkheden zoals meer trein-, bus- en fietsgebruik. Verder zijn we hard bezig met de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen.

In deze module gaan we meer leren over de verschillende aspecten van vervoer en milieu. We bestuderen eerst het brandstofverbruik van verschillende vervoermiddelen en leren hoe dit afhangt van de wrijvingskrachten en de arbeid die nodig is om het vervoermiddel te laten bewegen. We gaan vervolgens bepalen hoeveel energie je eigenlijk uit bepaalde brandstoffen kunt halen en of we ook kunnen begrijpen waar deze energie vandaan komt. Tenslotte maken we op basis van een aantal gegevens over verschillende vervoermiddelen, zoals de kosten van een bepaald vervoermiddel, de reistijd en de uitstoot van schadelijke stoffen, een optimale keuze voor een vervoermiddel afhankelijk van het reistraject.

De module heeft ook een vrije-keuze deel, waarbij in groepjes wordt gewerkt. Met je groepje maak je een keuze uit een lijst onderwerpen die allemaal iets met vervoer en milieu te maken hebben. Naar dit onderwerp doe je zelf onderzoek in boeken, tijdschriften en op het internet. De resultaten van jullie onderzoek verwerk je in een poster, die je aan de andere groepjes presenteert. De opdracht voor het vrije-keuze onderdeel staat beschreven in paragraaf 1.3. De studiewijzer voor deze module staat in paragraaf 1.4.