Opdracht 4: nu is het jouw beurt!

Nu jij zoveel hebt geoefend met de categorieën, mag jij voor één keer juf of meester zijn.
1. Pak een papiertje en een potlood.
2. Schrijf 5 woorden met -cht of -gt op het einde.
3. Schrijf 5 woorden met -d of -t op het einde.
4. Laat de juf even kijken of je het goed hebt geschreven.
5. Vraag een klasgenootje of hij een papier, potlood en gum pakt.
6. Lees jouw woorden als een echt dictee voor. Vraag het klasgenootje jouw woorden op te schrijven!
7. Kijk het werk van jouw klasgenootje na.
8. Heeft hij of zij alles goed? Dan krijgt hij een sticker!