Bij het veredelen van planten door genetische modificatie worden zogenaamde markers gebruikt. Markers werken met het gegeven dat het DNA van planten naast veel overeenkomsten ook veel verschillen vertoont. De veredelaar wil graag bepaalde eigenschappen tot expressie laten komen in de nieuwe kruising. Uit onderzoek is bekend welke genen voor die eigenschappen verantwoordelijk zijn. De wens van de veredelaar wordt vertaald in een DNA-code: een marker. De marker is met laboratoriumtechnieken te volgen. Als je de marker terugvindt in de nieuwe plant, dan weet je dat de gewenste kruising is gelukt.
Uiteraard wil je graag zo snel mogelijk weten of de veredeling is gelukt. Je hoeft daarvoor niet te wachten tot de plant zo ver is opgegroeid dat het fenotype tot uiting komt. Met slechts een klein blaadje van een plantenkiem kun je op DNA-niveau vaststellen of de veredeling succesvol is. Binnen enkele dagen weet je dus al of de gewenste eigenschappen in een plant zitten.