Bij meerkeuze vragen is steeds één antwoord juist, tenzij anders is aangegeven
1. Weefselkweek wordt in de productietuinbouw veel toegepast
a. Om een betere teeltplanning mogelijk te maken
b. Om een gevarieerde partij op te bouwen
c. Om planten snel en massaal te vermeerderen
d. Om een kortere teeltduur te bewerkstelligen
2. Noem drie voorbeelden van toepassing van weefselkweek voor de veredeling.
3. Waarom zit er suiker in de voedingsbodem bij weefselkweek?
a. Alleen dan kan het weefsel CO2 opnemen
b. Dat is nodig voor de dissimilatie (ademhaling)
c. Het is nodig voor het assimilatieproces in de cellen
d. Om ook andere micro-organismen te laten groeien
4. Cytokinine is een hormoon dat in weefselkweek
a. de celstrekking bevordert
b. de scheutgroei stimuleert
c. de wortelaanleg bevordert
d. de bloemvorming onderdrukt.
5. Geef aan of onderstaande bewering juist of onjuist is.
a. De ouderlijnen van F1-hybriden zijn homozygoot
b. Door kruisbestuiving krijg je meer heterozygote planten
c. De verschillende ouderlijnen van F1-hybriden zijn genetisch identiek
d. Heterosiseffect treedt als de ouderlijnen homozygoot zijn
e. Door inteelt worden planten meer heterozygoot
f. Planten afkomstig van zaad van F-1hybride planten is zeer gevarieerd
6. Kies steeds het juiste antwoord.
Wat is makkelijker ouderlijnen maken van
a. zelfbestuivende soorten, zoals tomaat
b kruisbestuivende soorten, zoals kool
Incompatibiliteit wil zeggen
a. onverenigbaarheid van eigen stuifmeel en de stamper
b. haploide planten ontstaan uit stuifmeel
Embryoiden zijn
a. diploide stuifmeelkorrels
b. haploide hartvormige plantjes
Om het aantal chromosomen te verdubbelen kan gebruikt worden van
a. colchicine
b. hoge suikerconcentratie.
7. Noem twee voorbeelden van toepassing van embryo rescue in de veredeling.
8. In de veredeling kun je bij het willen kruisen van niet- verwante planten soms gebruik maken van
a. celfusie
b. embryo rescue
c. haploide embryoiden
d. F1-hybriden
9. Welke mogelijkheid biedt celfusie voor de plantenveredeling?