In deze paragraaf behandel je het kenmerkende aspect:
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane (landbouw-stedelijke) cultuur door een zelfvoorzienende (autarkische) agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
In de vroege middeleeuwen, na het wegvallen van het Romeinse gezag kwam West-Europa in een periode terecht van politieke, economische, culturele en sociale terugval. In feite kun je bijna spreken van een 'omgekeerde' revolutie (wel een langzame). Op alle gebieden was eerst sprake van stagnatie (afbrokkeling van het Romeinse gezag) en vervolgens terugval in ontwikkeling.
Voor de vroege middeleeuwer was de maatschappij onveiliger en onzekerder geworden. Er is toen een systeem ontstaan wat wij 'hofstelsel' noemen. Kortweg ging het ongeveer zo: arme en onveilige boeren zochten hun heil bij een sterkere boer in de omgeving. Deze sterkere boer en deze armere boer gingen een sociale (en sociaal-economische) relatie aan: de sterke boer zou voor veiligheid (en dus bescherming) zorgen terwijl de machteloze arme boer voor voedelsvoorziening zou zorgen. Deze arme en machteloze boer werd door deze sociaal-economische relatie half-vrij. Zij werden horigen genoemd.
Uit de groep van sterke en machtige boeren, zijn uiteindelijk machthebbers (edelen) voortgekomen; die in latere tijden ook hun stempel drukten in de politiek.
Uitleg paragraaf 3.2 'Hofstelsel en horigheid'
PowerPointPresentatie paragraaf 3.2
De burcht van Leiden
DE BURCHT VAN LEIDEN
Op bladzijde 42 in je handboek staat bron 3.9. Dit is een foto van de burcht van Leiden zoals deze er nu bij ligt. Pas rond de 14e eeuw kreeg de burcht dit uiterlijk. De burcht is namelijk in eerste instantie gebouwd van hout. Dat was bouwmateriaal wat het meest voorhanden was. Bakstenen gebouwen waren er nog niet, dat kwam pas later in de middeleeuwen (volgende hoofdstuk behandelen we dit).