Steeds minder Nederlanders hebben een zwaard op zak. Dat blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit. Ten opzichte van duizend jaar geleden is het aantal mensen dat met een zwaard over straat gaat, met meer dan 95% afgenomen.
Het slagwapen heeft volgens trendwatcher Peter Blokman zijn langste tijd gehad. “Het hoogtepunt was de zwaardhype in 903. Toen zag je iedereen met zo’n ding. Daarna is het alleen maar bergafwaarts gegaan. Al in de Tachtigjarige Oorlog was het not done om je met een zwaard te vertonen. In de Eerste Wereldoorlog werd je er zelfs om uitgelachen. Gênante situaties waren dat.”
Sinds het zwaard op zijn retour is, is de omvang van de wereldbevolking exponentieel toegenomen. Volgens Blokman is het echter te vroeg is om te concluderen dat de anti-zwaardmaatregelen van de overheid hieraan hebben bijgedragen. “Het kan ook zijn dat men door de uitvinding van het buskruit minder behoefte had aan het gebruiken van een zwaard. Sindsdien geldt: ijzer is uit, buskruit is in. De afname is vooral ingezet na de Slag bij Soissons, in 923. De mensen waren er toen zó klaar mee.”
Volgens Blokman wapenen burgers zich tegenwoordig verbaal. “Met een vileine grap kun je tegenwoordig al een flinke inbreker je huis uit jagen. Ook is het beoefenen van een vechtsport een gewild alternatief. En buskruit dus.”
Militair historicus Tien van der Kamp vindt het nog te vroeg om het zwaard af te schrijven: “De dalende trend van de afgelopen 1000 jaar is echt een momentopname. We moeten niet vergeten dat het aantal mensen met een zwaard op zak nog altijd veel groter is dan kort na de laatste ijstijd. Het is wel grappig om te zien hoe iedereen meteen in paniek raakt na één tegenvallend millennium. Laten we eerst de komende 5000 jaar afwachten: het zwaard heeft voor hetere vuren gestaan.”