In het filmpje aan het begin van opdracht 4 wordt een steelblad diagram gemaakt van de getallen, omdat alle getallen maar 1 x voorkwamen. Een diagram of een turftabel zou dan overal 1 streepje of 1 frequentie krijgen.
Dat is niet handig.
Stel dat je het volgende gemeten hebt, bij het wegen van 10 appels. De getallen zijn steeds het gewicht in grammen:
95 100 98 105 129 123 128 103 115 109
Je ziet: alle getallen komen maar 1 x voor. Om nu toch te kunnen turven gaan we groepjes maken. Die groepjes noemen we in de wiskunde klassen.
Een groepje vanaf 90 t/m 99 gram, een groepje vanaf 100 t/m 109 gram, vanaf 110 t/m 119 gram etc
Klasse | turf | Frequentie |
---|---|---|
90 - 99 | II | 2 |
100 - 109 | IIII | 4 |
110 - 119 | I | 1 |
120 - 129 | III | 3 |
Let er op dat een getal niet in 2 klassen kan komen. Dus niet een klasse van 100- 110 en van 110 - 120!
Ook nu komt er een modus. Alleen willen we nu weten welke klasse het meeste voorkomt. Dat noemen we dan niet de modus , maar de modale klasse. In het voorbeeld hierboven is de klassen 100 - 109 de modale klasse, want deze komt met een frequentie van 4 het meeste voor!
Opdracht 6
Maak van paragraaf 4.5 de opgaven 23,24,25 en 27