Natuurwaarden

De in ons land vrij algemene metaalglanzende Groene zandloopkever is een van de kenmerkende soorten op open stukken zand tussen de heide en bosranden. Hier jaagt ze op andere insecten. Bij verstoring vliegen de dieren snel op om dan een paar meter verder weer neer te strijken.
De zandverstuivingen van de Drunense Duinen, sinds 2002 een Nationaal Park, zijn met meer dan duizend hectaren zeer omvangrijk. De bijnaam Brabantse Sahara is misschien wat overdreven, maar de stuifzanden zijn inderdaad indrukwekkend. Grote delen bestaan voornamelijk uit open zand, maar vooral in het oosten is het stuifzand meer begroeid, met onder meer Buntgras, Fijn schapengras, Zandstruisgras, Zandzegge en verschillende soorten korstmos.
Het droge zand vormt tevens het leefmilieu van een aantal zeldzame insecten, waaronder de Strandzandloopkever, de Boszandloopkever en de Heivlinder.
De zandverstuivingen worden omgeven door droge heide, gedomineerd door Struikhei, Kruipbrem en Stekelbrem. Het voorkomen van natte heide is beperkt tot kleine oppervlakten en deze gemeenschappen zijn als gevolg van verdroging slechts matig ontwikkeld. Het stuifzand en de heide worden geheel omgeven door bos. In het westen betreft het vooral spontaan bos met vliegdennen. Andere delen zijn omstreeks het begin van de 19de eeuw bebost met voornamelijk Grove den. Lokaal worden in de ondergroei soorten aangetroffen als Grote wolfsklauw en Brede wespenorchis. De met eik beplante houtwallen langs de randen van het stuifzand en de eikenbosjes die op sommige plaatsen in het stuifzandgebied worden aangetroffen, behoren tot het habitattype Oude eikenbossen (H9190). Hier zijn enkele zeer oude eikenforten aanwezig met een doorsnede van wel twaalf meter. Vermeldenswaard is het voorkomen van Dubbelloof en Gewone eikvaren.
In onderstaand successieschema (SynBioSys) is o.a. te lezen hoe open zand kan ontstaan uit de associatie van Buntgras en Heidespurrie.


 

Op de open vlakten gedijen enkele tientallen paartjes Roodborsttapuit. De ooit zo karakteristieke broedvogel van onze stuifzanden, de Duinpieper, was nog tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw aanwezig, maar wordt thans alleen in de trektijd soms nog opgemerkt. De overgang van open stuifzand en heide naar het bos zijn het domein van Boomleeuwerik en Nachtzwaluw. In de wintermaanden zit altijd een aantal klapeksters op de uitkijk in solitaire vliegdennen.