Kalkgraslanden
Kalkgraslanden zijn droge, voedselarme graslanden op een kalkrijke, basische bodem. Het grondwater zit erg diep en speelt voor de plantengroei nauwelijks een rol. Ze komen meestal voor op zonnige standplaatsen, zoals hellingen die op het zuiden gericht zijn. De gemiddelde hellinggraad is 15 tot 20 graden. In Nederland komen zij alleen voor in het uiterste zuiden van Limburg.
Kalkgraslanden worden gekenmerkt door een schrale en lage plantengroei, maar uitzonderlijk grote soortenrijkdom. Ze zijn ook bekend door hun zeldzame soorten. Vele orchideeën en gentianen komen enkel in dit biotoop voor. De successie die plaats kan vinden in kalkgraslanden is weergegeven in onderstaand schema uit SynBioSys.
Kalkgraslanden trekken door hun bloemenrijkdom bijzonder veel insecten aan, vooral dagvlinders zoals blauwtjes, parelmoervlinders en zandoogjes maar ook kevers en sprinkhanen. Deze op hun beurt lokken dan weer predatoren aan zoals spinnen, vlinderhaften, kleine zoogdieren en reptielen.
Kalkgraslanden zijn zelden natuurlijk ontstaan. De meeste kalkgraslanden zijn halfnatuurlijke situaties, waarin de mens in het verleden een invloed heeft gehad. De oorspronkelijke bossen zijn gekapt en omgezet in akkers of in graslanden die gehooid of met schapen beweid werden. Dit soort graslanden noemt men secundaire kalkgraslanden.
Vooral secundaire kalkgraslanden, die door de mens gevormd zijn, worden bedreigd. Door het wegvallen van menselijke activiteiten herneemt de natuurlijke successie zijn rechten en ontstaat er geleidelijk aan terug bos. Om dergelijke kalkgraslanden te behouden, zijn dus aangepaste beheersmaatregelen nodig, zoals kappen, maaien, branden en opnieuw extensief beweiden.
Een probleem voor alle kalkgraslanden is de overbemesting van buitenaf. Vooral graslanden die op een helling liggen kunnen te lijden hebben aan inspoeling van voedselrijk water van hoger liggende akkers. Door de toename van de voedselrijkdom verruigt het grasland en vermindert de soortenrijkdom. Enkel de omvorming van het stoppen van de landbouwactiviteiten of de aanleg van een bufferzone (bos) kunnen hiertegen helpen.
Ook intensieve recreatie is bijzonder schadelijk voor de kalkgraslanden, omdat de steile hellingen zeer gevoelig zijn voor erosie. Anderzijds kunnen heel wat soorten van kalkgraslanden wel wat verstoring verdragen.