7. Bioreactor

Een bioreactor is een machine die een deel van een lichaam nabootst (Figuur 17), waar het weefsel dat je wil maken in voorkomt. Voor verschillende weefsels moeten dus verschillende bioreactoren gemaakt worden.

Bijvoorbeeld, om een bloedvat te maken, wordt de draagstructuur (met de gezaaide cellen) rond een buisje geplaatst. Om te simuleren dat bloed door dit nieuwe bloedvat gepulseerd wordt, is het buisje aangesloten op een pompje dat het hart nabootst. Het bloedvat staat dus onder wisselende druk. Een ander voorbeeld is het maken van longweefsel, hierbij is het juist van belang dat de longcellen flink kunnen oprekken en weer samen moeten kunnen trekken. Elk weefseltype heeft dus zijn eigen bioreactor nodig.

Om het weefsel optimaal te laten groeien, wordt de bioreactor in een incubator gezet (Figuur 18). Een incubator is een machine die ervoor zorgt dat de omstandigheden van het weefsel hetzelfde zijn als in het lichaam. De omstandigheden die van belang zijn, zijn de temperatuur, pH waarde, en de concentratie van voedingsstoffen, zuurstof en koolstofdioxide.