Hallo bemanningslid van mijn schip.
Mijn naam is Columbus en ik ben alweer een heel tijdje op reis. We varen over de grote zeeën in het jaar 1502. Samen met mijn bemanningsleden ben ik al maanden onderweg en nog steeds hebben we niks gevonden. We zijn allemaal moe en willen graag aan land komen. Ik hoop dat we heel snel land vinden.
Na ongeveer een maand verder te hebben gevaren is Columbus heel blij. Hij roept iedereen op het dek. Ook jou.
Bemanning van mijn schip zien jullie dat daar in de verte? Dat is land. We hebben land gevonden. Bemanning maak jullie klaar om aan land te gaan.
Columbus maakt zich ook klaar hij geeft nog een aantal laatste orders aan de stuurman zodat ze veilig aan land kunnen komen. Eenmaal aangekomen op het land ziet het er allemaal heel mooi uit. Als hij heel goed om zich heen kijkt ziet hij rokende vulkanen, hoge bergen, uitgestrekte moerassen, nevelige regenwouden, apen, pijlgifkikkers en papegaaien.
Columbus kijkt nog eens goed en ziet dat hij op een prachtig tropisch strand staat met mooi wuivende palmbomen. Hij bedenkt zich geen moment en noemt het hier COSTA RICA (een rijke kust).
Columbus loopt verder en gaat samen met zijn bemanning op onderzoek uit. Ga jij mee helpen om Costa Rica te ontdekken?