Draai één hand met de binnenkant naar boven.
Voel met twee vingertoppen van de andere hand aan je pols, vlak onder de duim.
Voel je je hart pompen?
Wat gebeurt er met je hartslag als je de volgende opdrachten maakt?
Wat heb je nodig:
Opdracht 1
Je zit nu rustig op je stoel.
Meet 1 minuut lang hoeveel keer je jouw hart hoort kloppen.
Noteer dit getal op het werkblad.
Opdracht 2
Maak 20 kniebuigingen.
Meet 1 minuut lang hoeveel keer je jouw hart hoort kloppen.
Noteer dit getal op het werkblad
Opdracht 3
Maak 40 kniebuigingen.
Meet 1 minuut lang hoeveel keer je jouw hart hoort kloppen.
Noteer dit getal op het werkblad.
Opdracht 4
Vertel en schrijf op wat je nu te weten bent gekomen?
Noteer het antwoord op het werkblad.
Laat het aan je leerkracht zien.