We kunnen afzonderlijke dingen samennemen en als één geheel beschouwen. Het elftal, de klas, het kaartspel, de colonne, het legioen, de inventaris. De afzonderlijke dingen heten dan de elementen van het geheel, en het geheel heet de verzameling.
Bijvoorbeeld: de getallen 0, 1 ,2, 3... enz. vormen samen de verzameling N der natuurlijke getallen. Notatie:
N = { 0,1,2,3,... }
De dingen die in de verzameling zitten heten de elementen van die verzameling, zo is 2 een element van N ("2 zit in N" ), en dit wordt geschreven als
2 ∈ N.
We gebruiken accolades om de elementen van een verzameling op te sommen. Zo is {1,2,5} de verzameling met als enige drie elementen de getallen 1,2 en 5. Dit is dezelfde als {2,1,5} en als {5,1,2}, de volgorde waarin we de elementen opschrijven verandert namelijk niets aan de verzameling.
Vraagstuk 1