Vraagstuk 4
a. Schrijf alle haakjes in de volgende formules:
1. P∧Q ⇒ R⇔P ∧ ¬Q ∨R
2. P⇒Q∧¬R⇔P∧¬Q⇒R
b. Laat zoveel mogelijk haakjes weg:
1. ((P⇒ (Q∧ ¬ (P))) ⇔ ¬ (P∧ ¬Q))
2. ((P∨ ¬(Q∧¬(P))) ∧ ¬(P⇒(¬Q)))
De antwoorden zijn terug te vinden onder de knop "klik hier", maar bekijk deze niet te snel. Probeer de vragen eerst zelf op te lossen.
Vraagstuk 5
Als je een waarheidstafel wilt maken voor onderstaande formules, hoeveel en welke kolommen moet je dan maken?
a. (Q∨P) ∧¬P⇒¬(Q⇒P)
b. P∧ ¬ (Q∨ ¬P) ⇒ (PvQ)
c. ((P⇒Q)⇒(P⇒R))⇒(Q⇒R)
d. (P⇒Q∧¬P) ⇔¬P∧¬Q
Voorbeeld: voor de formule
heb je in de waarheidstafel zes kolommen nodig en wel voor:
Vraagstuk 6