Eigenschappen en bijzonderheden per soort
Acacia (Robinia)
De acacia groeit door tot het gaat vriezen. De takken worden niet op tijd afgehard waardoor
de toppen in kunnen vriezen.
De acacia heeft veel last van dood hout, wat al op jeugdige leeftijd begint. De acacia is geen
straatboom bij uitstek.
Berk (Betula)
Berken maken van nature graag zuigers en dubbele to
ppen. Snoeien is een noodzaak. In verband met bloeden is snoei in het voorjaar niet aan te raden.
Beuk (Fagus)
De beuk heeft een dunne bast waaronder het groeiweefsel (het cambium) zeer gevoelig is
voor een sterke zonbestraling. Dit geldt zowel voor jonge als oude bomen. Door te sterke
verhitting sterft het cambium af en de bast verdroogt. Hierdoor ontstaan scheuren, welke de
verrotting van het hout inleiden. De gehele boom kan daardoor afsterven.
De beuk heeft de neiging plakoksels te vormen.
Eik (Quercus)
Eiken moeten in de jeugdfase goed begeleid worden.
In de kroon van de eik ontstaan makkelijk zuigers, zware zijtakken, dubbele toppen
en takkransen.
De eik verdraagt snoei goed. Bij sterke snoei of plotselinge vrijstelling aan licht zal zeker
waterlot ontstaan. De eik vormt ook waterlot op de stam als de conditie van de eik niet goed
is. We noemen deze takjes “de baard” van de eik
Els (Alnus)
Het hout van elzen rot vrij snel in. Voor het verkrijgen van een takvrije stamlengte is het
wegnemen van de onderste takken noodzakelijk. Verdere groeiproblemen hebben elzen
niet.
Es (Fraxinus)
Bij de es treedt makkelijk gaffelvorming op. Tevens groeien de takken bolvormig uit, wat op
elleboogtakken lijkt. Het vrijhouden van de top is erg belangrijk.
Esdoorn (Acer)
De esdoorn vormt makkelijk plakoksels en dubbele toppen. Deze probleemtakken dienen
tijdig uit de kroon gehaald te worden.
Snoeien mag pas na de langste dag, omdat anders sterke bloeding optreedt.
Haagbeuk (Carpinus)
Omdat de haagbeuk een dunne bast heeft is deze gevoelig voor zonnebrand. Bij het snoeien
dient de stam bedekt te blijven om dunne takjes. Als de onderste takken breed genoeg
geworden zijn, kunnen deze de beschaduwing overnemen.
Iep (Ulmus)
De iep heeft een veervormige kroon, waar regelmatige snoei noodzakelijk is. Snoei tijdens
het planten is noodzakelijk om de groei van de wortels te activeren. De boom zal dan eerder
vast komen staan.
Linde (Tilia)
Veel lindesoorten vormen door hun bolvormige groei geen duidelijke doorgaande top.
Door snoei moet de top vrijgehouden worden. Zware zijtakken moeten tijdig in het geheel
weggenomen worden.
De linde staat bekend om de vorming van voetlot.
Bij zware snoei wordt de vorming van waterlot geactiveerd. Bij de leilinde wordt hiervan
dankbaar gebruik gemaakt.
Noot (Juglans)
De noot verdraagt, vooral in de jeugdfase, snoei sl
echt. De noot bloedt sterk bij snoei in het voorjaar. Het cambium kan slecht tegen vorst, zodat
bij snoei in de winter de wond slecht zal overgroeien.