Hoofdstuk 2.1, 2.2, 2.3, 2.4
Maken vragen hoofdstuk 2.1, 2.2, 2.3
Maken opdracht 11, 12 en 13
Opdracht 12
a. Wat betekend de afkorting MRI en wat wordt er precies mee bedoelt?
b. Wat betekend de afkorting CT in CT-scan en wat wordt er precies mee bedoelt?
Opdracht 13
Welke gezonde organen zie je wel en welke organen zie je niet op een normale röntgenfoto:
Lever: Hart:
Urineblaas: Slokdarm:
Diafragma: Bijnieren:
Normale uterus: Periost:
Maag: (Gewrichts)kraakbeen:
Trachea: Nieren:
Dunne darmlissen: Omentum:
Dikke darm (colon):