Bekijk eerst onderstaande video:
Bron: http://www.youtube.com/watch?v=PBWhzz_Gn10
Iedere computer in een netwerk heeft zijn eigen unieke Internet Protocol adres, het IP-adres. Om data naar een computer te kunnen sturen heb je zijn IP-adres nodig. Om er voor te zorgen dat de data bij het juiste programma terecht komt heeft elk IP-adres 65536 virtuele poorten. Als je bijvoorbeeld met een browser aan de slag gaat zullen de pagina’s die je opvraagt via poort 80 (http) binnen komen. Het laden van je mail gaat via poort 110 (pop3).
Een hacker maakt gebruik van deze poorten om een computer binnen te komen. Met behulp van een poortscanner bekijkt de hacker alle poorten van een computer en controleert op deze manier of er een open staat.
Om een computer te beveiligen tegen hackers moeten we er voor zorgen dat er geen ongewenste bezoekers binnen komen, maar ook dat er niet zo maar informatie naar buiten gaat. Kortom, we hebben een poortwachter nodig die al het verkeer, naar binnen en naar buiten, controleert en zo nodig blokkeert: een firewall. Met behulp van de firewall kun je poorten openen en afsluiten.
Er zijn twee soorten firewalls: een hardware- en een softwarematige. De hardwarematige variant is een apart apparaat dat als firewall fungeert. Een softwarematige firewall is een programma dat op de computer draait.