3.4 De ontwikkeling in Europa tot 1600

Terwijl de Arabische wetenschap zich krachtig ontwikkelde tussen 800 en 1200 na Christus, bleven de Europeanen verder modderen met de eerste beginselen van de cryptografie. In de kloosters ontdekten de middeleeuwse monniken, dat bepaalde delen van het Oude Testament tekstdelen kennen waarin woorden worden gecodeerd met atbasj, een traditionele vorm van een Hebreeuws substitutiesysteem. Volgens het atbasj vervang je de letter a door een Z, de b door de Y, de c door de X enzovoorts. Zo wordt het woord Babel vervangen door Sesach. De 'bet' is hierin vervangen door de 'sjin' (de tweede letter door de een-na-laatste in het Hebreeuwse alfabet) en de laatste letter van Babel, de letter lamed, door de letter kaf (de twaalfde letter door de op elf na laatste letter).

Op de CD-rom is onder Junior Codebreakers/Atbash Cipher een eenvoudige tool en een puzzeltje in Atbashverleuteling te vinden voor de liefhebber.

De Europese monniken bedachten nieuwe substitutiecodes en droegen door hun ontdekkingen bij aan de herinvoering van de cryptografie in de westerse beschaving. Onder invloed van de vooruitgang beleefde tegen de vijftiende eeuw de cryptografie een snelle opkomst. In Italie tierde de diplomatie welig tussen onafhankelijke stadstaten. Elke stad stuurde ambassadeurs uit en de communicatie met de eigen heersers werd gecodeerd. Zo ontstonden er codebureaus in de verschillende stadstaten.

Het kan zijn dat de cryptoanalyse zich in Europa onafhankelijk ontwikkelde, maar het kan ook zijn dat de kennis van de Arabische wereld overwaaide naar het Westen. In 1506 werd Giovanni Soro aangesteld als codesecretaris in Venetië. Hij verwierf grote bekendheid als cryptoanalist. In Frankrijk was het Philibert Babou, de cryptoanalist van de Franse Koning Frans I die zich een naam verwierf als codebreker. Aan het eind van de zestiende eeuw was het François Viète die vele cijfercodes wist te ontsleutelen van Spaanse cryptografen van het hof van Filips II die nogal naïef schijnen te zijn geweest ten opzichte van hun Italiaanse en Franse collega's.

Meerkeuzevraag 3

Ondertussen werden er pogingen gedaan door de codemakers om zich teweer te stellen tegen de cryptoanalisten en het substitutiesysteem te verbeteren. Een van de eerstse ontwikkelingen was de invoering van nieten. Dit waren letters of symbolen die geen vervanging voorstelden van een klare letter maar een open plek, die genegeerd dienden te worden. Deze nieten werden met wisselende frequenties door de tekst gestrooid om de frequentieanalyse te frustreren.
Een andere ontwikkeling was om woorden bewust fout, maar voor de ontvanger niet onbegrijpelijk te spellen.
Een derde ontwikkeling was om codewoorden te gebruiken. Om alle klare-tekst-woorden te vangen door een code zou je echter een heel woordenboek moeten samenstellen, wat ondoenlijk is. In de praktijk worden daarom slechts enkele begrippen vervangen door een codewoord in combinatie met een vercijfering. Dit systeem wordt een Nomenclator genoemd. De zwakheid van dit systeem is echter, dat uit de context de betekenis van de codewoorden vaak duidelijk wordt. Een voorbeeld van het gebruik van een Nomenclator vind je in de subsectie de tragiek van Maria Stuart (zie de hierna volgende activiteit).

Opmerking 
Letterlijk genomen betekent coderen een boodschap of begrip versleutelen met een code, terwijlvercijferen betekent dat je letters van het klare alfabet door symbolen vervangt volgens een bepaald cijferalfabet. In het taalgebruik worden de begrippen code en cijfer vaak door elkaar gebruikt en waar het geen verwarring geeft gebruiken we in deze module ook geregeld het woordcode in plaats van het woord cijfer. Ook worden de woorden encryptie en decryptie algemeen gebruikt voor zowel coderen als vercijferen.

Activiteit

Een zwak cryptosysteem is erger dan geen cryptosysteem. Een dramatisch voorbeeld daarvan is in de geschiedenis te vinden in de zestiende eeuw. Lees hieronder het verhaal over de tragiek van Maria Stuart, haar leven als koningin van Schotland, haar 20-jarige gevangenschap en haar dood als gevolg van de samenzwering tegen haar nicht, de koningin van Engeland, Elisabeth I.

De tragiek van Mary Stuart

Hieronder is in het kort het verhaal te lezen van de tragiek van Mary Stuart, koningin der Schotten.
In een leesactiviteit daaronder wordt het verhaal iets uitgebreider verteld voor de liefhebber. Daaronder staan nog 2 meerkeuzevragen.
Klik hier om naar de site te gaan.

Leesactiviteit

Mary Stuart, dochter van de Schotse koning Jacobus V, werd op 9 september 1543, negen maanden oud, na de dood van haar vader gekroond tot koningin van Schotland. Een web van intriges ontspon zich rond Mary Stuart. De Engelse koning Hendrik VIII probeerde in eerste instantie zijn zoon Edward uit te huwelijken om op die manier macht te verwerven over Schotland, maar dit werd afgewezen. Mary werd voorbedacht aan Frans, de dauphin (kroonprins) van Frankrijk omdat Schotland zich liever verbond aan een katholieke natie, waarbij Frankrijk beloofde Schotland te beschermen tegen de Engelsen. Toen de Engelse vloot de Schotse in 1547 versloeg werd het raadzaam geacht Mary op zesjarige leeftijd over te brengen naar Frankrijk en op zestienjarige leeftijd trouwde ze met Frans. Een jaar na zijn kroning tot Frans II, in 1560, stierf Frans en was Mary een achttienjarige weduwe.
Ze keerde terug naar Schotland en trouwde in 1565 Henry Stewart. Dat was geen succes en Stewart werd vermoord ter wille van Schotland. Het volgende huwelijk met James Hepburn was ook al geen succes. De Schotse edelen verloren het vertrouwen in hun katholieke koningin en lieten haar gevangen zetten. Ze dwongen haar afstand te doen van de troon ten gunste van haar 14 maanden oude zoontje Jacobus VI. Mary ontsnapte, verzamelde een leger maar werd verslagen en vluchtte naar Engeland, naar haar nicht Elizabeth I met de vraag haar asiel te verlenen. Op grond van haar stamboom als kleindochter van Margaret Tudor, de oudere zus van Hendrik VIII, kon Mary echter aanspraak maken op de troon en gold zij voor de Engelse katholieken als de enige echte koningin van Engeland. Dit was reden genoeg voor Elisabeth I om Mary voor de rest van haar leven gevangen te zetten. Als officiële reden werd opgegeven de dood van Henry Stewart.

Op 6 januari 1586 ontving Mary na 18 jaar troosteloze gevangenschap een pak brieven van haar aanhangers, binnengesmokkeld door de priester Gilbert Gifford. Hij had zich opgeworpen om Mary te dienen en hij bood de Franse ambassade aan om haar brieven, die zich in alle jaren hadden opgestapeld, haar gevangenis binnen te smokkelen. Hij begon een loopbaan als koerier en smokkelde de brieven en haar antwoorden in en uit de gevangenis door ze in een rolletje leer te wikkelen en te verbergen in een holle spon waarmee een biervat werd afgesloten. Het vat werd bezorgd en een van Mary's bedienden zorgde voor de rest. De bezorging van het antwoord verliep op dezelfde manier in omgekeerde richting.

Ondertussen ontspon zich buiten medeweten van Mary een complot onder aanvoering van de Engelse katholiek Anthony Babington om Elisabeth I te vermoorden en Mary te bevrijden. Het complot zou bekend worden als het Babington-complot. Het complot zou zonder de zegen van Mary geen doorgang kunnen vinden. Via Gifford wist Babington Mary een boodschap te sturen waarin hij zijn plan ontvouwde. De brief was voor de zekerheid vercijferd en het gebruikte cijferschrift was een soort nomenclator. Het bestond uit 23 symbolen ter vervanging van de letters van het alfabet met uitzondering van de letters j, v en w. Het kende 36 symbolen voor woorden en zinsneden. Daarbij waren er vier nieten en één symbool dat aangaf dat het volgende symbool een dubbele letter voorstelde.
Wat niemand wist was dat Gifford in feite een dubbelspion was die alle post rechtstreeks naar de secretaris van koningin Elisabeth, sir Francis Walsingham, bracht die alles keurig kopieerde voor het doorgestuurd werd. Walsingham stichtte een cijferschool in Londen en nam Thomas Phelippes in dienst als diens cijfersecretaris, een van de beste cryptoanalisten van Europa. Alles werd vertaald tot op een paar codewoorden na die uit de context te verklaren waren.
In een antwoord aan Babington gaf Mary aan in te stemmen met het complot tegen Elisabeth en tekende daarmee haar eigen doodvonnis. In een valse brief aan Mary wist Phelippes de namen van de samenzweerders te ontlokken, waarna de hele samenzwering werd opgerold en de samenzweerders allergruwelijkst ter dood gebracht: 'Ze werden allen gevild, hun geslachtsdelen afgesneden, levend en met open ogen van hun ingewanden ontdaan en gevierendeeld'.
Op 15 oktober 1586 werd Mary Stuart in een openbaar proces veroordeeld tot de dood en op 8 februari 1587 werd ze onthoofd.

Lees bovenstaande tekst als achtergrondinformatie.

Meer informatie over het droevige leven van Mary Stuart kun je vinden op het Internet, bijvoorbeeld in de Wikipedia.

 

Meerkeuzevraag 1

Meerkeuzevraag 2