Door steeds verbeteringen door te voeren, zoals het homofone cijfer, heeft het monoalfabetische cijfer het lang volgehouden en werd Vigenère lange tijd vermeden. Een cijfer dat het volhield tot 1890, werd in het begin van de 17e eeuw bedacht door vader en zoon Antoine en BonaventureRossignol, cryptografen voor het Cabinet Noir, de Zwarte Kamer, aan het hof van de Franse koning Lodewijk IV en werd genoemd Le Grand Chiffre. Na de dood van de bedenkers raakte het in ongebruik en ging de betekenis verloren waardoor de geheimen van Lodewijk XIV voor iedereen verborgen bleven. Totdat een commandant van het Franse leger, de cryptoanalist Étienne Bazeries tevens hoofd van het toenmalige Bureau de Chiffres, zich toelegde op de ontsleuteling. Hij bedacht na maanden en maanden zoeken dat duizenden getallen in de cijfertekst stonden voor lettergrepen. Hij ontdekte na lang zoeken één getallengroep die op elke bladzijde meermalen voorkwam (124-22-125-46-345) en bedacht dat dit kon staan voor les ennemis, de vijand. Daarna lukte het hem meer lettergrepen te raden en de tekst te ontcijferen.
De brief bleek te gaan over het geheim van de man in het IJzeren Masker, die geïdentificeerd werd als Generaal Vivien de Bulonde. Over de man in het IJzeren masker doen allerlei speculaties de ronde, zoals in het boek Vicomte de Bragelonne van Alexandre Dumas. Deze bedacht dat de man de tweelingbroer van Lodewijk XIV zou zijn, hetgeen weer aanleiding heeft gegeven tot een populaire verfilming.
Zoals het Franse hof een Cabinet Noir kende, zo had iedere Europese macht tegen het einde van de achttiende eeuw een eigen Zwarte Kamer, een team van rijkscryptoanalisten, die uitgroeiden tot een ware industrie. Beroemd is de Kabinettskanzlei van de Oostenrijkse keizer in Wenen, waar dagelijks honderden diplomatieke brieven werden geopend, gekopieerd en opnieuw verzegeld en door een team van cryptografen ontcijferd. Elk monoalfabetisch cijfer werd onbetrouwbaar gemaakt en tegen deze tijd werden de cryptografen gedwongen over te stappen op het Vigenère-cijfer. Daarbij speelde de opkomst van de telegraaf ook een rol. De telegraaf werd uitgevonden in 1753 maar kwam op in de 19e eeuw.
In Amerika ontwierp in 1835 Samuel Morse de Morse-code. Tusen Baltimore en Washington bouwde hij een telegraaflijn waarmee hij berichten over een afstand van 60 kilometer kon verzenden en in 1851 had dit systeem ook Europa veroverd. Geheime berichten werden over grote afstand verstuurd en de Viginère-code begon een steeds belangrijker rol te krijgen voor de beveiliging van de berichten.
Hieronder een screendump van de CD-rom. Onder Junior Codebreakers/Morse Code vind je een demonstratie waarmee je zelf morse code kunt maken en beluisteren.
Meerkeuzevraag