Amfolyten

Behalve deeltjes die zich als zuur of als base gedragen, zijn er ook deeltjes die beide functies kunnen vervullen. Het bekendste voorbeeld is een watermolecuul.
Een watermolecuul kan als protondonor optreden, maar ook als protonacceptor.
Lossen we een zuur op in water, dan gedraagt H2O zich als base (protonacceptor).
En als we er een base in oplossen, dan gedraagt H2O zich als zuur (protondonor).
Water is een amfolyt: een deeltje dat als zuur én als base kan reageren. Het gedrag van water hangt dus af van de andere deeltjes in de oplossing.
Andere voorbeelden van amfolyten zijn de ionen HCO3 en HSO3-.
 
In BINAS tabel 49 vind je deze anionen en water dan ook zowel bij de zuren als bij de basen.

 

Zoutoplossing met amfolyte ionen: NaHSO3 in water

In een oplossing van NaHSO3 in water bevinden zich Na+- en HSO3--ionen.
Natrium staat in groep 1: gehydrateerde natriumionen zullen geen protonen afstaan aan watermoleculen (zie 'Ionen als zuren' onder de knop 'Zuren' van deze paragraaf).
Het HSO3--ion is een amfolyt en kan op twee manieren met water reageren (zie BINAS tabel 49):

De zuurconstante van HSO3- is groter dan de baseconstante, dan is het zuurevenwicht bepalend voor de reactie van HSO3- met water: de oplossing is zuur.
 
Op dezelfde manier is gemakkelijk in te zien dat een oplossing van natriumwaterstofcarbonaat in water basisch zal zijn: de Kb van HCO3- is groter dan de Kz van HCO3-.
 

Uitleg over amfolyten.