Sterke en zwakke zuren

Sterke zuren in water

Een sterk zuur dissocieert volledig in water: alle aanwezige zuurmoleculen hebben hun H+-ion overgedragen op een H2O-molecuul. De reactie is een aflopende reactie. Bijvoorbeeld, het oplossen (en direct reageren) van HCl (waterstofchloride) in water:
 

Een oplossing van HCl in water noemen we zoutzuur.
Zoutzuur bevat geen HCl-moleculen meer.
De notatie voor zoutzuur is dan ook niet HCl(aq), maar H3O+(aq) + Cl-(aq).
Let op: Sterke zuren in water noteren we dus altijd als gehydrateerde ionen.
 
Tussen oxoniumionen en watermoleculen vindt voortdurend protonoverdracht plaats, maar dat levert geen nieuwe deeltjes op: H3O+ staat een H+ af aan een H2O-molecuul, wat een nieuw H2O-molecuul en een nieuw H3O+-ion oplevert.

Het zuur H3O+ rekenen we tot de sterke zuren.

 

Zwakke zuren in water

Een zwak zuur dissocieert onvolledig: er stelt zich een evenwicht in (het zuur-dissociatie-evenwicht). In een oplossing van een zwak zuur, bijvoorbeeld azijnzuur, bestaat het volgende evenwicht:

Een oplossing van azijnzuur bevat bijna alleen niet gesplitste azijnzuurmoleculen en relatief weinig H3O+- en CH3COO--ionen. De notatie is dan ook CH3COOH(aq).
 
Het H3O+-ion is volgens de theorie van Brønsted-Lowry zelf ook een zuur, omdat het een proton kan afstaan.
Dit gebeurt onder andere in de 'terugreactie' van het azijnzuurevenwicht.
Volgens deze theorie is een sterk zuur in water een zuur dat sterker is dan het zuur H3O+ en een zwak zuur een zuur dat zwakker is dan H3O+.
 
 

Splitsing (dissociatie) van sterke en zwakke zuren
Bron: McMurry & Fay, Chemistry

In de onderstaande video gebruikt Sieger Kooij H(aq) in plaats van H3O+(aq).

 

 

Zure oplossingen.