Basen

Een basische oplossing wordt gekenmerkt door OH--ionen.
Volgens de Arrhenius theorie is een base een stof die in water kan dissociëren onder vorming van OH--ionen. Met deze theorie is echter het basisch karakter van stoffen die geen OH-groepen bevatten niet te verklaren.
 
Een base kun je opvatten als een soort 'antizuur'.
Een stof of een oplossing is basisch als het een zure oplossing kan ontzuren. Anders gezegd: een basische stof bestaat uit deeltjes die H+-ionen kunnen binden.
Hiermee is de definitie gegeven van een base volgens de meer algemene Brønsted-Lowry theorie: een base is een deeltje (molecuul of ion) dat een proton kan opnemen, een protonacceptor.
Het OH--ion is volgens deze theorie zelf ook een base.
 
Net als bij zuren onderscheiden we sterke en zwakke basen.

 

Belangrijke basen

In onderstaande tabel staan de namen en formules van vier belangrijke basen, twee sterke en twee zwakke basen.
Ammoniak is een moleculaire stof, de hydroxiden, oxiden en carbonaten zijn zouten.
 

 Naam

 Formule

 sterke basen

 hydroxide-ion

 OH

 oxide-ion

 O2-

 zwakke basen

 ammoniak

 NH3

 carbonaation

 CO32-

 
Het gas ammoniak is goed oplosbaar in water.
Op enkele uitzonderingen na, zijn hydroxiden, oxiden en carbonaten echter onoplosbaar in water (zie BINAS tabel 45A).
In water slecht oplosbare hydroxiden, oxiden en carbonaten zijn basische stoffen, ze hebben een ontzurende werking. Ze leveren echter met water geen basische oplossingen (zie de paragraaf 'Reacties tussen zuren en basen').
 
Er bestaan nog talrijke andere basen, waaronder bijvoorbeeld alle zuurrestionen van zwakke zuren (zoals fosfaat, acetaat, enzovoort).
In de organische chemie en de biochemie spelen vooral organische basen een belangrijke rol. Bekend zijn de aminen.