Reactie of niet?

Een redoxreactie verloopt als aan twee voorwaarden is voldaan: 
  1. Er moet een oxidator (elektronenacceptor, OX) én een reductor (elektronendonor, RED) aanwezig zijn.
  2. De onxidator vóór de reactie moet sterker zijn dan de oxidator die door de reactie ontstaat?. Dit is gelijkwaardig met: de reductor vóór de reactie moet sterker zijn dan  de reductor na de reactie.
Indien aan voorwaarde 1 is voldaan, schrijf dan de redoxreactie op die eventueel zou kunnen verlopen. Geef de OX en RED van de twee redoxkoppels aan:
 

Zoek in tabel 48 de V0-waarden van de twee redoxkoppels op. We hanteren de volgende vuistregels:
 

Voorbeelden

Nikkel met loodnitraat

Ga aan de hand van tabel 48 na of er reactie zal optreden als we een nikkelen munt dompelen in een oplossing van lood(II)nitraat.
Het redoxkoppel Pb2+/Pb staat hoger in de tabel (hogere V0) dan het Ni2+/Ni koppel. Pb2+ is dus een sterkere oxidator dan Ni2+ en Ni is een sterkere reductor dan Pb. Anders gezegd: lood is edeler dan nikkel. De sterkste oxidator neemt elektronen op en de sterkste reductor staat ze af, er zal dus reactie optreden:
 

Omgekeerd zal er geen reactie optreden als we een loden staaf dompelen in een oplossing van nikkel(II)nitraat.

 

IJzer met zoutzuur

IJzer reageert met zoutzuur, waarbij waterstof ontwijkt. Ontstaan bij deze reactie ijzer(II)- of ijzer(III)-ionen?
H+(aq)-ionen gaan over in H2 en zijn dus de oxidator:

Voor het ijzer zijn twee redoxkoppels van belang:

Deze twee koppels moeten we apart in beschouwing nemen. Eerst het Fe2+(aq) /Fe koppel:

In deze reactie is OX 1 inderdaad sterker dan OX 2, omdat de V0 van OX 1 hoger is dan die van OX 2. De reactie loopt dus in de aangegeven richting. De vraag is nu of de ijzer(II)-ionen verder kunnen worden geoxideerd tot ijzer(III)ionen:

Het Fe3+(aq)/Fe2+(aq) koppel heeft een hogere V0 dan het H+(aq)/H2(g) koppel, dus OX 2 is sterker dan OX 1; de reactie verloopt niet.
In de reactie van ijzer met zoutzuur ontstaan uitsluitend ijzer(II)-ionen.
 

Opmerking

Redoxreacties blijven soms achterwege, ook al zou er op basis van V0-waarden een aflopende reactie kunnen optreden. Bijvoorbeeld, bij het samenvoegen van oplossingen van zilvernitraat en kaliumjodide treedt niet de verwachte redoxreactie op:
 

In plaats daarvan verloopt de reactie:

Hierdoor zijn de concentraties van Ag+ en/of I- heel klein (bepaald door het oplosbaarheidproduct van AgI).
 
Redoxreacties kunnen dus achterwege blijven of juist wel optreden als gevolg van de molariteit van oxidator en reductor. De volgorde in de tabel is gebaseerd op concentraties van 1 M. De kwantitatieve invloed van deze concentraties komt in het thema 'Sk-14 Elektrochemie' aan de orde.
 
 

Uitleg van het gebruik van BINAS tabel 48.

 

 

 

Het opstellen van redoxreacties.