Bij de reacties tussen metalen en niet-metalen ontstaan zouten, verbindingen opgebouwd uit ionen. In een reactie staat een metaalatoom altijd een of meer elektronen af aan een ander deeltje en wordt dus altijd geoxideerd. Metalen zijn reductoren:
Metalen kunnen in reacties uitsluitend positieve ionen vormen. De lading van deze ionen noemen we de (elektro)valentie. Niet-metalen vormen in een reactie met een metaal altijd negatieve ionen (zie het thema 'Sk-07 Chemische binding').
De reactie berust op een overdracht van elektronen van het metaal naar het niet-metaal.
Het metaal is de reductor en het niet-metaal de oxidator.
Voorbeelden van sterke oxidatoren zijn zuurstof en chloor:
Een voorbeeld van een reactie tussen een metaal en een niet-metaal is de oxidatie van magnesium door zuurstof, besproken onder de knop 'Elektronenoverdracht':
Niet alle metalen reageren met zuurstof. Op grond van het al dan niet reageren met zuurstof kunnen we metalen indelen in edele, halfedele en onedele metalen.
Brandend magnesiumlint Bron: Oxtoby, Principles of Modern Chemistry
Edele, halfedele en onedele metalen
Op grond van het al dan niet reageren met zuurstof kunnen we metalen indelen in de volgende categorieën:
Edele metalen zijn goud en platina. Deze metalen reageren niet met zuurstof.
Halfedele metalen zijn kwik, koper en zilver. Deze metalen reageren moeilijk tot zeer moeilijk met zuurstof.
onedele metalen zijn ondermeer lood, tin, ijzer en zink. Zeer onedele metalen zijn aluminium, magnesium, calcium, natrium en kalium. Deze metalen reageren goed tot zeer goed met zuurstof.
Naarmate een metaal gemakkelijker reageert, staan de atomen gemakkelijker elektronen af, is het een betere reductor en is het metaal onedeler.
De 'Sterkte van oxidatoren en reductoren' komt in het vervolg uitgebreid aan de orde.