1. Inleiding

Op aarde komen ongeveer 8.000 grassoorten voor. Je denkt er misschien niet direct aan, maar ook de bekende granen tarwe, gerst, haver, rogge en bijvoorbeeld spelt horen bij de grassen. Dat geldt ook voor maïs en rijst. Maar ook bijvoorbeeld reuzenbamboe en suikerriet. In dit hoofdstuk beperken we ons tot de grassen die je met een beetje geluk in een weiland kunt aantreffen; we hebben het dan over een stuk of twintig soorten. Een aantal daarvan zullen in de meeste weilanden "gewenst" zijn: Engels raaigras, timotee en veldbeemd. Andere zullen vaak als "ongewenst" worden aangemerkt - als onkruid dus.

Welke soorten gewenst en welke ongewenst zijn, hangt natuurlijk sterk af van je gebruiksdoel! We zullen ons met name richten op de grasmat in een weiland, maar je kunt je voorstellen dat de samenstelling van de grasmat van een voetbalveld, een gazon of de "green" van een golfbaan heel anders zal zijn dan die van een weiland. Om hier op in te spelen worden bij de beschrijving van de soorten in vookomende gevallen specifieke eigenschappen van grassen genoemd.

Veel informatie over grassen en grasland staat in hoofdstuk 3 van het Handboek Melkveehouderij. Je kunt dit goed gebruiken bij de uitwerking van de vragen en opdrachten. Ik geef hieronder alvast de link naar de site van het Handboek, je kunt daar hoofdstuk 3 openen: Grasland en Voedergewassen.

Handboek Melkveehouderij