oefening 01 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 02 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 03 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden. Je moet telkens kiezen uit een aantal mogelijkheden.
oefening 04 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 05 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 06 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 07 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 08 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 09 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 10 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 11 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 12 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 12 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 12 simple past tense negative
In deze oefening moet je de zinnen ontkennend (negative) maken in de verleden tijd (simple past tense). Je krijgt te maken met zinnen met regelmatige (regular) als onregelmatige (irregular) werkwoorden.
oefening 13 simple past tense negative
Dit is een vrij lastige oefening. Je moet zinnen volledig maken door te kiezen uit de woorden die je aan de rechterkant van het scherm ziet. Je moet deze vormen echter wel in de ontkennende vorm (negative) toepassen.
oefening 14 simple past tense negative
Bij deze oefening krijg je te maken met zinnen waarbij het woordje ‘didn’t’ al staat. De bedoeling is dat je de zinnen afmaakt waarbij je de juiste vorm gebruikt. In deze oefening staan zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 15 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 16 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 17 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 18 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 19 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 20 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 21 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 22 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.
oefening 23 simple past tense negative
Bij deze oefening moet je de zinnen ontkennend maken. Je krijgt zinnen met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden.