ERK A1

A1 Was kann ich?
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en korte zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.

A2 Was kann ich?
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.