Wassen in een wasmachine.
De keuze van het wasprogramma bepaalt, of je de wasmachine vol mag doen (bij een "bonte" of "witte was", bijvoorbeeld), of dat er minder was in mag ("kreukherstellend" programma, of een "fijne was" of "wolwas"). Als je een lading normale was draait, is de wasmachine goed beladen als je je hand in de trommel boven het wasgoed nog heen en weer kunt bewegen.
Doseer het wasmiddel volgens de gebruiksaanwijzing
Op de verpakking van wasmiddelen staat altijd aangegeven hoeveel je ervan moet gebruiken. Je meet de juiste hoeveelheid wasmiddel af en doet het in het inspoelbakje.
Soms raden fabrikanten aan om een doseersysteem (doseerbol) te gebruiken, dat je in de wastrommel stopt. Het voordeel van zo'n doseersysteem is dat het wasmiddel in het hart van de was terecht komt, vervolgens direct oplost en dus sneller zijn werk doen.
In het water zit kalk. Dat is niet in iedere plaats even veel. Zit er veel kalk in het water dan noem je dat" hard" water. Zit er weinig kalk in het water dan noem je dat"zacht" water. Bij extra hard water moet je òf wat meer wasmiddel gebruiken, òf een speciale waterontharder toevoegen. Kalk is nadelig voor de hoeveelheid waspoeder die je moet gebruiken en kan schade aan de machine aanrichten.
Gebruik je teveel wasmiddel, dan zal er teveel schuim ontstaan. Net als bij te lichte belading gaat het wasgoed dan in de trommel 'zweven' en kan het wasmiddel minder goed zijn werk doen. Bovendien is teveel gebruiken verspilling. Lees dus goed de verpakking.