Een metaal bestaat uit één soort atomen, afgezien van enkele mengsels (legeringen). De atomen van het metaal hebben géén edelgasconfiguratie. Doordat de buitenste schil van naburige metaalatomen elkaar overlappen, kunnen de valentie-elektronen van het ene atoom naar het andere overspringen.
De metaalbinding is de binding tussen de metaalatomen ten gevolg van de sterke aantrekkende krachten tussen de positieve kernen van de metaalatomen en de vrij bewegende valentie-elektronen (zie ook 'Metalen' in de paragraaf 'Soorten stoffen: structuur en eigenschappen').
Zie ook schematische weergave van een metaalrooster hieronder:
Metalen kunnen goed stroom geleiden. De reden hiervoor is de aanwezigheid van de vrij bewegende elektronen in het metaalrooster. De vrije elektronen kunnen de stroom (niets anders dan elektronen!) gemakkelijk door het metaal doorgeven.
Metalen zijn ook gemakkelijk vervormbaar. We kunnen ze buigen, walsen (tot platen) en trekken (tot draden). Deze eigenschap treedt nadrukkelijker op bij hogere temperaturen.