Polaire atoombinding

Polaire atoombinding is de binding tussen atomen met verschillende elektronegativiteit.
Het meest elektronegatieve atoom krijgt hierbij een klein overschot aan negatieve lading.
Polaire atoombinding komt in beginsel altijd voor tussen atomen van twee verschillende niet-metalen. Zuivere atoombindingen komen alleen voor bij twee-atomige homonucleaire verbindingen zoals H2, N2, O2 en F2.
 

Elektronegativiteit

Als twee verschillende atoomsoorten een atoombinding vormen, ligt het gemeenschappelijk elektronenpaar in het algemeen niet precies in het midden tussen de twee atomen.
Het ene atoom trekt er als het ware wat harder aan dan het andere.
Het bindend elektronenpaar is daardoor iets verschoven in de richting van het atoom dat er het hardst aan trekt.
De mate waarin een atoom een bindend elektronenpaar naar zich toe trekt noemen we elektronegativiteit.
 
In tabel 40A van BINAS zijn de elektronegativiteiten van de elementen met een getalwaarde aangeduid.
De meest elektronegatieve atoomsoort in de tabel is fluor (4,1).
Cesium en francium zijn het minst elektronegatief (0,9).
 
Aangezien de definitie van elektronegativiteit niet ondubbelzinnig vast ligt en directe meting niet mogelijk is, zijn er ook andere getallen in omloop (zie Webelements).
 
 

Voorbeeld

In een molecuul waterstofchloride bevindt zich het gemeenschappelijk elektronenpaar dichter bij het chlooratoom dan bij het waterstofatoom. Chemici formuleren dit als volgt: chloor is elektronegatiever dan waterstof. Het gevolg is dat het Cl-atoom een klein overschot aan negatieve lading draagt (d-) en dat het H-atoom in dezelfde mate positief (d+) is. In formule:

Er is een asymmetrische verdeling van het gemeenschappelijk elektronenpaar in een molecuul HCl. Hierdoor is sprake van een polaire atoombinding of polair covalente bindingtussen beide atomen: een binding tussen twee niet-metaalatomen met verschillende elektronegativiteit. Deze binding heet ook wel kortweg polaire binding.

 

Atoombinding, polaire atoombinding of ionbinding?

Bepalend voor de mate van polariteit van een atoombinding (de grootte van d+ en d-) is het verschil in elektronegativiteit van de twee atomen, en niet het feit of het een enkele, dubbele of drievoudige binding betreft.
 
We noemen een atoombinding polair als het verschil in elektronegativiteit (aanzienlijk) groter is dan nul. Als ondergrens wordt vaak 0,5 gehanteerd. Is het verschil in elektronegativiteit erg groot dan spreken we
van een ionbinding. Als ondergrens hanteren we vaak een verschil van 1,7. Het gemeenschappelijk elektronenpaar wordt dan geheel tot het meest elektronegatieve atoom gerekend.
 
De bindingstypen atoombinding, polaire atoombinding en ionbinding lopen in elkaar over.

Van ionbinding via polaire binding tot atoombinding, van totale elektronenoverdracht via gedeeltelijke elektronenoverdracht tot symmetrische elektronenverdeling
Bron: McMurry & Fay, Chemistry

 

Verschil in
elektronegativiteit

Bindingstype

Voorbeeld

Minder dan 0,5

(apolaire) atoombinding

Cl : Cl

0,5 – 1,7

polaire atoombinding

H   : Cl

Meer dan 1,7

ionbinding

Na+:Cl-

 

tabel elektronegativiteiten

Bron: AGFA- Gevaert N.V.

 
 
Voor verdieping zie Electronegativity.
 
 

Sieger Kooij bespreekt de elektronegativiteit van atomen.