Viscositeit

Viscositeit of stroperigheid van een vloeistof is een maat voor de weerstand die een vloeistof biedt tegen stroming. Hoe viskeuzer de vloeistof is, des te trager stroomt hij. De viscositeit van een vloeistof wordt
bepaald door de krachten tussen de moleculen onderling en, bij grote en lange moleculen, ook door de vorm van de moleculen. Sterkere intermoleculaire krachten belemmeren de beweging van de moleculen meer dan zwakkere. Stoffen met moleculen die waterstofbruggen kunnen vormen hebben aanzienlijk hogere viscositeit dan apolaire moleculen, waar alleen London-VanderWaalskrachten werkzaam zijn.
 
De alkanen met kleine moleculen, bijvoorbeeld pentaan, hebben een zeer lage viscositeit. De viscositeit neemt toe naarmate de keten langer wordt. Dit is deels toe te schrijven aan de toename van de London-VanderWaalsbinding, maar voor een belangrijk deel ook aan het feit dat de lange moleculen in elkaar haken en daardoor moeilijker langs elkaar kunnen bewegen, het 'spaghetti-effect'.
 
In tabel 11 van BINAS staat de viscositeit van een aantal vloeistoffen. Van de meeste vloeistoffen neemt de viscositeit af bij toenemende temperatuur.