Het reinigen van de dierenartsenpraktijk is noodzakelijk om het besmettingsniveau beheersbaar te houden en de ongewenste overdracht van micro-organismen te verhinderen. Eventueel is daarna nog aanvullende desinfectie nodig. Daarnaast is het plezieriger en veiliger werken in een schone ruimte en uiteraard rekent de klant van een dierenartsenpraktijk op een zorgvuldige hygiëne.
Bij de keuze en wijze van reinigen en desinfectie spelen praktische, wettelijke, maar ook economische overwegingen een rol. Het reinigings- en desinfectieproces mag niet (in)direct schadelijk zijn voor mensen en het te reinigen c.q. te desinfecteren object.
Definities
Het reinigings- en desinfectieproces
Schoon is een betrekkelijk begrip: schoon in een operatiekamer is anders dan schoon in de wachtkamer. Voor een optimaal resultaat moeten reiniging en desinfectie als 2 aparte processen worden beschouwd.
Reiniging
Het doel van reinigen is het al dan niet met een reinigingsmiddel verwijderen van vuil, alsmede zichtbaar en onzichtbaar organisch materiaal. Dit voorkomt handhaving, vermeerdering en verspreiding van micro-organismen. Hiermee bereikt men tevens een verlaging van de organische belasting voor een eventuele latere desinfectie. Verreweg de meeste micro-organismen bevinden zich in organisch materiaal.
Manieren van reinigen
Keuze reinigingsmiddel
Een reinigingsmiddel bevat detergens, zuur of alkali, ontharder, uitvloeier, schuimvormer. De keuze van het reinigingsmiddel hangt af van het doel van de reiniging. Voor de dagelijkse reiniging van vloeren e.d. kan volstaan worden met een neutraal reinigingsmiddel.
Een huishoudelijke allesreiniger is een middel dat eiwitten en vetten oplost en voor de meest voorkomenden vervuiling te gebruiken is. Het verschil tussen industriële en huishoudelijke reinigingsmiddelen is dat de laatste vaak wat minder alkalisch (ontvettend en eiwitafbrekend) zijn en bovendien meer parfum bevatten. Bij het werken met industriële middelen zijn voorzorgsmaatregelen voor het personeel belangrijk. In principe zijn beide soorten geschikt voor het gebruik in een dierenartsenpraktijk.
Zure reinigingsmiddelen worden met name toegepast om urinesteen (urineaanslag), kalkaanslag en roest te verwijderen. Alkalische middelen worden gebruikt om organische vervuiling, zoals faeces, bloed en voerresten (eiwitten en vetten) te verwijderen. Afhankelijk van de vervuiling kiezen voor mild of sterk alkalisch product. Zure en alkalische middelen, kunnen leiden tot aantasting van materialen, zodat onnodig gebruik moet worden voorkomen. Deze middelen zijn ook agressiever voor de gebruiker.
Desinfectie
Het doel van desinfectie is het wegnemen van de infectiedruk van micro-organismen met een geschikt desinfectiemiddel. De kans op overdracht van infecties is daarna minimaal. Niet alle micro-organismen worden door desinfectie geïnactiveerd, met name bacteriesporen worden veelal ongemoeid gelaten. In het algemeen hoeft een goede reiniging niet altijd gevolgd te worden door desinfectie. Desinfectie dient wel altijd voorafgegaan te worden door deugdelijke reiniging. De aanwezigheid van organisch materiaal of restant reinigingsmiddel kan de werking van desinfectantia negatief beïnvloeden. Routinematige desinfectie is in principe niet altijd zinvol. Desinfecteer eigenlijk alleen wanneer het nodig is, dus bij vervuiling met potentieel besmet materiaal als bloed, faeces, urine enz.
Manieren van desinfecteren
• Vloeren en andere grote oppervlakken
Na reinigen van het oppervlak wordt een desinfectieoplossing klaargemaakt. Het te desinfecteren oppervlak wordt behandeld met de oplossing met desinfectans en moet tenminste 10 minuten inwerken (10 minuten is niet standaard, dit is afhankelijk van het toegepaste middel). Vervolgens afspoelen met schoon water.
• Kleinere oppervlakken en materialen
Na reinigen volgt een behandeling met desinfectans. Naar gelang het gebruikte desinfectans dit weer even laten inwerken. Kleine niet zichtbaar verontreinigde oppervlakken kunnen met Alcohol (70%-80%) worden gedesinfecteerd. Voordeel: korte inwerktijd en naspoelen is niet nodig.
Desinfectie van dierverblijven dient bij voorkeur niet te gebeuren in de aanwezigheid van dieren om onnodige belasting van het dier door desinfectiemiddelen te vermijden. Goed naspoelen met water voorkomt ongewenste opname (bijvoorbeeld door likken aan oppervlakken of tralies). Voor zowel het gebruik van reinigings- als desinfectiemiddelen geldt dat overdosering niet leidt tot een beter resultaat. Bovendien wordt het milieu onnodig belast. Denk ook aan desinfectie van het schoonmaakmateriaal na gebruik (borstels en dweilen desinfecteren met bijvoorbeeld een chloortablet)
Arbo en Milieu
Een groot aantal reinigings- en desinfectiemiddelen heeft risico’s omdat sprake is van gevaarlijke stoffen. Op het etiket van deze middelen is aangegeven om welke risico’s het gaat. Indien sprake is van een gevaarlijke stof moet op het etiket een gevarensymbool en R (risk)- en S (safety)-zinnen zijn aangebracht.
De belangrijkste gevarensymbolen in dit geval zijn:
schadelijk/irriterend, via inademing, inname via de mond of via de huid
giftig (T) of zeer vergiftig (T+) carcinogene stoffen worden ook met dit symbool aangegeven
milieugevaarlijk, stoffen die onmiddellijk of na verloop van tijd gevaar voor één of meer milieucompartimenten opleveren of kunnen opleveren
corrosief of bijtend, gevaar voor aantasting van de huid
en materialen
R-zinnen geven bijzondere gevaren (Risks) aan. S-zinnen geven veiligheidsaanbevelingen (Safety) aan. Uit deze zinnen blijkt duidelijk wat de risico’s zijn en welke maatregelen moeten worden getroffen. Op www.arbobondgenoten.nl staat een compleet overzicht van alle R- en S-zinnen.
Gebruik de desinfectiemiddelen alleen zoals beschreven op de verpakking.
De fabrikant of leverancier van de middelen dient bij de geleverde middelen ook een Veiligheidsinformatieblad te leveren. Mocht deze niet automatisch meegeleverd zijn dan moet men er om vragen. Het is verstandig de veiligheidsbladen in een speciale map te doen en ze te verwisselen als er nieuwere versies uitkomen.
Zowel vanuit gezondheidsoogpunt als milieuoogpunt moet het gebruik van aldehyden voorkomen worden. Zowel glutaaraldehyde als formalaldehyde (formaline) is toxisch. Daarnaast is formaldehyde verdacht carcinogeen. De MAC-waarde van deze stoffen is zodanig laag dat een schadelijke concentratie snel wordt bereikt. Er zijn een aantal combinatiemiddelen op de markt, die naast quaternaire ammoniumverbindingen een gehalte aldehyden bevatten.
Bij het toepassen van reinigings- en desinfectiemiddelen in de praktijk moet volgens de Arbowet een arbeidshygiënische strategie. Dat wil zeggen dat allereerst een verstandig keuze gemaakt moet worden voor het te gebruiken arsenaal aan middelen daarbij rekening houdend met mens, dier en milieu. Een goede ventilatie en afzuiging dragen bij aan het verminderen van de blootstelling.