De rijke boeren begonnen hun huis te versterken.Ze bouwden een woontoren van drie verdiepingen.Dat noemen we een donjon.Op wat afstand van die donjon werd een gracht gegraven. Dit afgegraven zand werd weer gebruikt om een aarden wal van te maken. Hierop plaatsten ze houten palen.
Een houten donjon bestond uit drie verdiepingen
In de onderste verdieping werden voedselvoorraden bewaard. De bovenste werd gebruikt als voorraadkamer.
De ingang was op de tweede verdieping.Op deze verdieping woonde de familie.
Je maakt nu opdracht 1 van het werkboekje. Vraag je meester of juf of het boekje geprint kan worden.