Voedingsstoffen en voedingsmiddelen

...

Voedingsstoffen en voedingsmiddelen.

Het is belangrijk dat je het verschil weet tussen voedingsstoffen en voedingsmiddelen.

-       Voedingsstoffen zijn stoffen die je nodig hebt om gezond te blijven. Bijvoorbeeld koolhydraten en vitaminen. 
Voedingsstoffen zitten in voedingsmiddelen.

-       Voedingsmiddelen  zijn producten zoals je ze koopt. We zeggen ook wel levensmiddelen.
Bijvoorbeeld; melk, kaas, eieren en chocolade.

 

Voedingsstoffen

Voedingsstoffen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft om gezond te blijven. Ze zitten in voedingsmiddelen. De voedingsstoffen hebben allemaal hun eigen taak.
Er zijn drie groepen voedingsmiddelen:

-       Energieleverende voedingsstoffen

-       Bouwstoffen

-       Regulerende stoffen

 

 


Energieleverende voedingsstoffen leveren energie. Energie heb je nodig om te kunnen werken, te bewegen en om goed na te kunnen denken. Ook zorgen ze ervoor dat je lichaamstemperatuur op peil blijft.
De energieleverende stoffen zijn; Vetten, koolhydrathen en eiwitten.

Bouwstoffen heb je nodig om te groeien, om oude cellen door nieuwe te vervangen en voor je weerstand.
Bouwstoffen zijn; water, eiwitten en mineralen.

Regulerende stoffen zijn nodig om allerlei processen te regelen in je lichaam. Bijvoorbeeld de spijsvertering en ook voor je weerstand, ze beschermen je tegen ziekten.
De regulerende stoffen zijn mineralen en vitamines. Ze hebben elk een eigen taak.

 

Vetten
Vetten leveren energie. Ook krijg je je vitaminen binnen via vetten omdat sommige vitamines alleen in vet oplosbaar zijn, niet in water.

Deze komen daarom ook alleen voor in vette voedingsmiddelen.
Dit zijn vitamine A,D, E en K. Deze zitten in vette vis, kaas, vet vlees en boter.
V
etten beschermen je organen en maken een isolatielaagje tegen de kou.

 

Koolhydraten
Er zijn drie soorten koolhydraten.

-       Zetmeel ( komt voor in aardappelen, peulvruchten, brood, rijst en macaroni.)
Zetmeel word in je lichaam omgezet in glucose, dit gebeurd langzaam, zo blijft je bloedsuikerspiegel op peil.

-       Suikers (komen voor in fruit, gebak, snoep en koek)

Suiker word direct opgenomen in je bloed, hierdoor schommelt je bloedsuikerspiegel.

-       Voedingsvezels (komen voor in volkorenbrood, groente, fruit en peulvruchten)
Voedingsvezels stimuleren je darmen. Deze heb je dus nodig om je ontlasting goed kwijt te kunnen. Hierbij moet je ook goed drinken en bewegen.

 

 

Eiwitten

Eiwitten zijn bouwstoffen, ze zitten in dierlijke producten zoals zuivel, vlees en vis.

maar ook in plantaardige producten zoals noten en granen.

 

 

 

 


 

 

Vitaminen
Vitaminen lossen op in vet (A,D,E en K) of in water (B en C).
Vitamine B zorgt ervoor dat alles in je lichaam werkt. Vitamine B zit in brood en granen maar ook in vlees.
Vitamine C zorgt voor je weerstand, zit veel in groente en fruit.
Vitaminen in water lossen sneller op dan die in vetten, daarom moet je voorzichtig zijn met bijvoorbeeld het koken van groente, doe dit niet te lang, dan gaan de vitamines verloren.

 

Water
Water is belangrijk voor je lichaam, het zorgt onder andere voor;

-       cellen de juiste vorm houden

-       Vervoer van allerlei stoffen (Bloed)

-       Regelen van de lichaamstemperatuur

-       Oplosmiddel voor allerlei stoffen

 

Energie
Energie die je nodig bent om te werken of na te denken worden uitgedrukt in kilojoules (KJ).

1 gram vet is 38 kj.

1 gram koolhydraten is 17 kj

1 gram eiwit is 17 kj 

Vet levert veel meer energie dan koolhydraten en eiwitten.
Het verschilt per persoon wat je nodig bent aan energie. Als je meer energie opeet dan dat je verbrand word je dikker.

 ...