Unit 3: Modal verbs will/won't may/may not/might/might not

Oefening 01 modal verbs will en won't (bestanden)
In deze oefening moet je de vormen will of won't toepassen.

Oefening 02 modal verbs will en won't (bestanden)
In deze oefening moet je de vormen will en won't toepassen.

Oefening 03 modal verbs will en won't (bestanden)
In deze oefening moet je de vorm won't toepassen.

Oefening 04 modal verbs will en won't (bestanden)
Bij deze opdracht moet je of will of won't gebruiken.

Oefening 05 modal verbs will en won't (bestanden)
Bij deze opdracht moet je of will of won't invullen.

Oefening 06 modal verbs may may not (bestanden)
Bij deze oefening moet je zelf zinnen samenstellen waarbij je in de zijn may of may not moet gebruiken.

Oefening 07 modal verbs may may not (bestanden)
Bij deze oefening moet je telkens zinnen maken waarbij je may of may not moet gebruiken.

Oefening 08 modal verbs might might not (bestanden)
Bij deze oefening moet je zinnen maken waarbij je might of might not moet gebruiken.

Oefening 09 modal verbs might might not (bestanden)
Bij deze oefening moet je zinnen maken waarbij je might of might not moet gebruiken.

Oefening 10 modal verbs might might not (bestanden)
Bij deze oefening moet je zinnen maken waarbij je might of might not moet gebruiken.

Stencil 3A Modal verbs