Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
Om het juiste bezittelijk voornaamwoord te bepalen, moet je kijken naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Je bepaalt het geslacht en het getal van het zelfstandig naamwoord en leest vervolgens in de tabel het juiste bezittelijk voornaamwoor af.
mannelijk enkevoud | vrouwelijk enkelvoud | meervoud | |
mijn | mon | ma | mes |
jouw | ton | ta | tes |
zijn | son | sa | ses |
haar | son | sa | ses |
ons, onze | notre | notre | nos |
jullie, uw | votre | votre | vos |
hun | leur | leur | leurs |
Let op
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en het begint met een klinker, dan neem je de vorm die hoort bij het mannelijk enkelvoud. Dit in verband met de uitspraak.