Oefening 1
Oefen hier met het vinden van het lijdend voorwerp. Klik op het antwoord dat volgens jou het lijdend voorwerp weergeeft.
Oefening 2
Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in.
Oefening 3
Vertaal het persoonlijk voornaamwoord en zet het op de juiste plaats in de zin.
Oefening 4
Vertaal de zinnen. Let op de volgorde, met name bij de ontkenning.