De Algemene Vergadering: Reglement van Orde

https://youtu.be/-NRgyqrKSkU

 

1  De voorzitter leidt de vergadering.

2  Als een afgevaardigde het woord krijgt is het de bedoeling dat hij/zij de vergadering toespreekt. Als een afgevaardigde de gelegenheid krijgt tot interrumperen is het de bedoeling dat hij/zij een vraag stelt of een reactie geeft.

3  Het is niet toegestaan het woord te voeren of te interrumperen zonder toestemming van de voorzitter.

4  Tijdens de debatteertijd kan het woord alleen worden verkregen door het opheffen van het schoolbordje, als de voorzitter daar gelegenheid toe geeft.

5  Sprekers worden geacht te spreken over de resolutie die op dat moment aan de orde is. Men dient geen vragen te stellen of opmerkingen te maken die betrekking hebben op   andere resoluties.

6  Het is te allen tijde verboden de spreker te onderbreken. Alleen als de spreker niet te verstaan is kan men zich tijdens het debat tot de voorzitter wenden door het opheffen van het schoolbordje.

7  Een vraag of een opmerking kan alleen gericht worden tot de voorzitter of tot de spreker die op dat moment het woord heeft.

8  De spreker is niet verplicht te antwoorden op aan hem gestelde vragen.

9  Vragen  of opmerkingen (interrupties) gericht tot de spreker moeten betrekking hebben op de resolutie die op dat moment aan de orde is.

Vragen of opmerkingen (interrupties) gericht tot de voorzitter mogen ook op andere zaken betrekking hebben.

10 De afgevaardigde die toestemming heeft gekregen om te interrumperen mag slechts één vraag stellen, een opmerking maken  of reactie geven. Eventueel kan de voorzitter beslissen het woord eenmaal aan de betreffende afgevaardigde terug te geven.

11 De voorzitter kan te allen tijde het woord aan vragensteller of spreker ontnemen.

12 Het is ten strengste verboden vulgaire taal te gebruiken tijdens de vergadering.  Het is ook ten strengste verboden iemand te beledigen tijdens de vergadering.

13 Binnen de toegestane spreektijd is het mogelijk het woord aan een lid van een andere delegatie door te geven.

14 Het is alleen toegestaan een amendement op een resolutie in te dienen door middel van een amendementformulier. De indiener krijgt alleen recht tot spreken indien het amendement wordt behandeld. Het is alleen mogelijk  voorafgaand aan de behandeling van een resolutie   een amendement in te dienen betreffende die resolutie.

15 Na het verstrijken van de debatteertijd is het mogelijk de voorzitter te verzoeken deze te verlengen. De voorzitter kan dit verzoek weigeren.

16 Na het verstrijken van de (eventueel verlengde) debatteertijd wordt overgegaan tot stemming.

17 Tijdens de stemming is het de afgevaardigden niet toegestaan mondeling of schriftelijk contact te hebben met andere delegaties.

18 Een resolutie is aangenomen indien deze een enkelvoudige meerderheid heeft behaald.

19 Men kan voor of tegen een resolutie stemmen, men kan zich ook van stemming

onthouden. Het resultaat van de stemming in de delegatie dient te worden opgemaakt door de delegatieleider die dit resultaat aan de voorzitter doorgeeft in de volgorde vóór - tégen - onthoudingen.

20 Bij stemming over een amendement kan men slechts vóór of tégen stemmen.

21 Na de stemprocedure geeft de voorzitter, indien gewenst, een van de afgevaardigden het woord om zijn/haar stem vóór de resolutie te verklaren; een om zijn/haar stem tégen te verklaren en een om te verklaren waarom hij/zij zich van stemming onthouden heeft. De voorzitter  kan beslissen de mogelijkheid tot stemverklaring achterwege te laten.

22 In zaken waarin het reglement niet voorziet beslist de voorzitter.