In waspoeders kunnen zeolieten voorkomen als vervangingsmiddel voor polyfosfaten (waterontharder). Meestal wordt hiervoor natriumaluminiumsilicaat gebruikt. Dit is een stof met een kooiachtige structuur, met als verhoudingsformule Na[Al02.Si02].xH20. De watervrije stof bestaat voor 19 massa-% uit aluminium.
Het zeolietgehalte kan bepaald worden door het waspoeder te koken met zoutzuur en een overmaat Na2EDTA-oplossing (Titriplex III-oplossing). De aluminiumionen worden hierbij losgemaakt uit het zeoliet en gebonden aan Titriplex III. Het resterende Titriplex III wordt dan getitreerd met een zinksulfaatoplossing, waarna het zeolietgehalte berekend kan worden.
Als indicator kan dithizon gebruikt worden bij pH = 4,7
Dit geeft bij een blanco met aluminiumsulfaat weliswaar een te hoge waarde (125 % i.p.v. 100 %), maar als
deze als correctiefactor op het gevonden zeolietgehalte in waspoeder wordt gebruikt, komt het gehalte op ongeveer 21 massa-%. Deze waarde wordt met atomaire absorptiespectrometrie gevonden door de Keuringsdienst van Waren te Groningen.
De indicator eriochroomzwart-T bij pH=6,7-7,3
Dit geeft voor de blanco wel 100%, maar voor het zeolietgehalte in waspoeders te lage waarden (± 16 massa-%). Deze methode lijkt voor leerlingen het meest geschikt.
Daar de gebruikte indicatoren moeilijk waarneembare kleuromslagen hebben, is het gebruik van een referentievloeistof aan te bevelen. Dit kan gedaan worden door onderstaande proeven in drievoud uit te voeren en aan de eerste oplossing een overmaat zinksulfaatoplossing toe te voegen. De bepaling kan dan nog in duplo uitgevoerd worden.