Planten
bloembollen, vaste planten, coniferen
Praktijk
1. Planten van struiken.
Plant 11 struiken in driehoeksverband of verspringend verband.
De docent geeft aan welk verband je moet planten.
Plantverband 1x 1 m. Maak 3 rijen.
2. Planten van een heg (geul)
Zet een plantvak uit van 2 meter lang en 50 cm breed.
Maak een geul. Plant een enkele rij. Plant 5 planten per strekkende meter.
3. Planten van een boom + paal.
Plant volgens het boekje op de juiste wijze een boom + paal.
Praktijk
Aanleg grasveld
Zet een vak uit van 2 x 3 meter.
Maak het terrein volgens het boekje klaar om in te zaaien.