Links

biobits ordening

focus op bacterien en schimmels

cellen aan de basis

Klokhuis buitendienst bacterien
Je lichaam zit er helemaal vol mee: bacteriën. We dragen per persoon zo'n twee kilo aan beestjes bij ons. De meeste mensen vinden ze vies, terwijl bacteriën kunnen ook heel handig kunnen zijn. Je huid is bijvoorbeeld bedekt met een laag goede bacteriën om je te beschermen tegen ziektemakers. Je moet daarom niet te vaak je handen wassen, want dan spoel je ook goede bacteriën weg. Natuurlijk zijn niet alle bacteriën even welkom, denk aan salmonella in rauwe eieren, of de poepbacterie E. Coli. Daarom is het wél slim om na een toiletbezoek je handen te wassen. Yannick en Nienke van de Buitendienst zoeken alles uit over de kleine beestjes en ontdekken zo ook wat het meest vieze plekje in het huis is.

bacterien reinigen de grond

steriliseren

verschil tussen bacterie en virus

aidsvirus

eetbare paddenstoelen

kaas maken

griekse yoghurt maken

ijszee-alg

parapluutjesmos

zaadjes in een strooidoosje klaproos

Tomaat
Als je een tomaat eet, eet je de vrucht of de bes van een tomatenplant. Wanneer je een tomaat doorsnijdt, zie je allemaal zaadjes zitten. Die zaadjes komen in de grond als een rijpe tomaat op de grond valt. De tomaat spat uit elkaar en de zaadjes komen eruit. Zo'n zaadje ziet er sterk vergroot zo uit. Binnenin zie je al een jong tomatenplantje zitten. Dat plantje gaat in de grond ontkiemen. Dit kiemplantje komt boven de grond en groeit omhoog naar het licht. Eerst groeien er twee kleine bladeren. Maar al gauw komen er ook andere blaadjes. Die zijn vertakt. De plant groeit verder en wordt steeds groter. Je ziet ook hoe de blaadjes zich 's nachts opvouwen en stoppen met groeien. Overdag vouwen ze weer open en groeien ze weer verder. Na een tijdje komen er bloemknoppen aan de tomatenplant. Hier zie je de bloem. Met geelgroene bloemblaadjes. Binnen in de bloem zitten de meeldraden en de stamper. Hier is de stamper doorgesneden. Het onderste stuk is dikker en heet vruchtbeginsel. Aan de andere kant van de stamper zit een kleverig knobbeltje. De meeldraden zitten links en rechts van de stamper. Die vormen stuifmeel. Als een stuifmeelkorrel op de stamper komt, vormt hij een buis, die door de stamper naar binnen groeit. Deze buis gaat het vruchtbeginsel binnen. Daar zoekt hij een eicel op. De inhoud van de stuifmeelkorrel versmelt met de eicel en ontwikkelt zich tot een zaadje. De gele bloemblaadjes verwelken. Ze zijn niet meer nodig. Het vruchtbeginsel zwelt op en vormt een vrucht. Bovenaan zie je nog de resten van de bloemblaadjes. Het begint al een beetje op een tomaat te lijken. De vrucht met zaadjes, de tomaat dus, is ontstaan uit het vruchtbeginsel. Onrijpe tomaten zijn eerst groen en hard. Het duurt een tijdje voordat ze rijp zijn. De kleur verandert van groen in rood. Dan kunnen ze gegeten worden. Als de rijpe tomaten niet geplukt worden, worden ze nog rijper en vallen tenslotte op de grond. De zaadjes uit de tomaat komen op de grond en er kan weer een nieuwe tomatenplant gaan groeien.

naaldbomen

ontstaan van het leven

ongewervelde dieren

de bouw van een geleedpotigen de kreeft

pantsers van dieren
Tom en Yannick gaan vanuit hun boothuis midden in de natuur aan de slag met een vraag waarop ze zelf het antwoord niet weten.

klasse van de gewervelde dieren

kenmerken van gewervelden vissen

kenmerken van zoogdieren