Vraag en aanbod
Om het verhaal van vraag en aanbod duidelijk te maken volgt nu een voorbeeld:
Stel ik heb een Snicker en die bied ik aan in de klas. In de klas zal wellicht een enkeling een afkeur hebben voor chocolade. Echter het overgrote deel zal deze Snicker graag voor mij opeten. Bij de vraag wie wil deze Snicker hebben verwacht ik dan ook veel reacties. Dit verandert echter als ik de klas vraag wie de Snicker van mij wil kopen voor 2 euro. Dit zal wellicht veel reacties opwekken echter geen reacties die leiden tot de koop van mijn Snicker. De prijs heeft ervoor gezorgd dat er niet tot nauwelijks meer vraag was naar mijn Snicker. Dat terwijl ik voor 2euro graag mijn Snicker aanbied.
Het hier bovenstaande is een eenvoudig voorbeeld van hoe vraag en aanbod elkaar beïnvloeden.
Vraag komt voort uit afnemers en dat kunnen diverse groepen zijn. Consumenten staan vooral bekend als vragers. Het gebeurt echter ook dat bedrijven onderling handelen of dat de overheid producten afneemt. De bedrijven en de overheid zijn in dit geval ook afnemers en zorgen dus voor vraag naar goederen.
De Aanbod kant bestaat vaak uit bedrijven. Bedrijven bieden goederen aan en die worden afgenomen door de vragers. Goederen zijn echter niet de enige producten waar vraag en aanbod van bestaat. Denk maar eens aan de arbeidsmarkt daar waar vraag en aanbod van arbeid samen komen of de geldmarkt daar waar vraag en aanbod van geld samen komen. In dit laatste geval zijn het dus de banken die geld aanbieden en bedrijven die hier vraag naar hebben.
Vragen
1. Werk zelf nog een voorbeeld van vraag en aanbod uit.