Hieronder zie je voorbeelden van kerndoelen voor het basisonderwijs. Kerndoelen geven aan wat leerlingen aan het eind van hun schooltijd moeten weten en kunnen. Bedenk voorbeelden van wat voor tussendoelen daarbij kunnen horen.
Kerndoelen rekenen/wiskunde: Meten en meetkunde:
De leerlingen leren eenvoudige meetkundige proble¬men op te lossen.
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met een¬heden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, op¬pervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
Kerndoelen kunstzinnige oriëntatie:
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en be¬weging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
De leerlingen leren bij de doelen onder ‘mondeling taalon¬derwijs’ en ‘schriftelijk taalonderwijs’ strategieën te her¬kennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbe¬kende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook be¬grippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werk¬woordelijk gezegde en delen van dat gezegde onder¬scheiden. De leerlingen kennen:
oregels voor het spellen van werkwoorden;
oregels voor het spellen van andere woorden dan werk woorden;