Inleiding

De voormalige haven van het visserijstadje Moynaq aan het Aralmeer

Hoe het was...
Het Aralmeer ligt in Azië, op de grens van Oezbekistan en Kazachstan. Tot 1991 waren deze landen onderdeel van de Sovjet Unie. Het Aralmeer ligt in een gebied met een woestijnklimaat. Het water in het meer werd aangevoerd door twee rivieren. De bevolking was niet arm want de visvangst en de verkoop van pelzen van de muskusrat leverde hen goede handel op. Ook was er op kleine schaal geïrrigeerde akkerbouw. Er leefden veel dieren in de rivierdelta. 

Katoenteelt vanaf 1961
In de planeconomie van de Sovjet Unie werd besloten om katoen te gaan telen in het geAralmeergebied enhet water van de rivieren te gebruiken voor de bevloeiing van deze grote katoenbedrijven. Er werden veel kanalen gegraven en deze voerden het water over honderden kilometers afstand. Onderweg verdampte er veel water door verdamping en lekkages. Door het aftappen van zoveel water kwam de Oezbeekse rivier de Amu Darja helemaal droog te staan en de andere rivier in Kazachstan, de Syr Darja kreeg een zeer lage waterstand.  

Gevolg: een ramp voor mens en dier
De verminderde watertoevoer van de twee rivieren had grote gevolgen voor het Aralmeer.
Doordat de waterspiegel in het meer daalde kromp het meer tot een kwart van de oorspronkelijke oppervlakte. Op sommige plekken is de kustlijn meer dan 120 kilometer verplaatst!
Dat was nog niet alles. Bij de katoenteelt werd veel gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen, kunstmest en chemicaliën voor de ontbladering die nodig is voordat katoen geoogst wordt.

Een deel van deze giftige middelen is in het grond- en drinkwater terechtgekomen. Ook ligt het gif als een korst op de opgedroogde zoutbodem van het Aralmeer. Door de wind worden deze giftige bodemdeeltjes samen met het zout over honderden kilometers verplaatst. Daardoor zijn veel mensen ongezond. Veel kinderen en volwassenen hebben ziektes als bloedarmoede, ontstekingen aan hun nieren en lever, ademhalingsproblemen en leukemie.

De omgeving is door het zout en de gifstoffen ongeschikt voor landbouw. Daardoor is er te weinig voedsel voor de bevolking. Ook is er nauwelijks nog vis in het Aralmeer. Dit betekende voor de mensen dat de visserij niet meer als bestaansmiddel kon dienen.

Het klimaat is ook veranderd. Vroeger had het meer een matigende invloed op het klimaat. Nu zijn de zomers heter en de winters kouder.