Met het poldermodel dilemma’s rondom erfgoedbescherming in Nederland oplossen
Voor: leerlingen bovenbouw voortgezet onderwijs. Je leert over het werelderfgoed in Nederland en het omgaan met vraagstukken over werelderfgoed en massatoerisme.
Thema: Werelderfgoed en toerisme.
Past bij: Nederlands, maatschappijleer, geschiedenis en de profielen ‘Cultuur en Maatschappij’ en ‘Economie en Maatschappij’.
Sluit aan bij aandachtsgebied UNESCO-scholen: duurzaamheid.
1.Verzamel kennis!
Werelderfgoed trekt veel toeristen. Ook in Nederland. Denk maar aan de bussen vol toeristen die komen voor de molens van Kinderdijk of de vele rondvaartboten door de Amsterdamse grachten. Dit zorgt voor een spanningsveld van verschillende belangen. Hoeveel ruimte geef je aan toeristen? Wat vraagt het van de omgeving? Hoe houd je het voor de bewoners leefbaar? Welke belangen hebben prioriteit? Hoe los je dat goed op?
a. Lees de paragrafen ‘Toerisme: een wereldwijd fenomeen en big business’ en ‘Werelderfgoed, toerisme en duurzame ontwikkeling’. Maak de volgende vragen:
- Waarom kiezen toeristen er vaak voor om werelderfgoed te bezoeken?
- Welke gevolgen kan massatoerisme hebben voor het werelderfgoed?
b. Kies één van de volgende vraagstukken over het werelderfgoed in Nederland.
- Mag je een speedbootrace houden op de Waddenzee?
- Kan de grachtengordel van Amsterdam nog meer rondvaartboten aan?
- Kun je een openbaar fietspad door Kinderdijk afsluiten en het pad alleen voor betalende bezoekers openstellen?
Onderzoek dit vraagstuk. Welke informatie kun je hierover vinden? Welke belangen spelen hierbij? Wat zijn voor- en tegenargumenten? Welke bronnen gebruik je daarbij?
c. Nederland staat bekend om ‘het poldermodel’ voor het oplossen van vraagstukken waarbij verschillende belangen in het spel zijn. Onderzoek dit poldermodel.
- Wat zijn de uitgangspunten van dit overlegmodel?
- Wat is de ontstaansgeschiedenis?
- Waarom zou dit overlegmodel ‘het poldermodel’ heten?
- Wat zouden nadelen van dit overlegmodel kunnen zijn?
- Is dit overlegmodel toepasbaar bij alle conflicten en vraagstukken?
- Wat vind jij van dit poldermodel?
- Welke andere overlegmodellen bestaan er?
Werk de antwoorden uit en bewaar ze.
2.Actie!
Kies één van de volgende acties:
a. Breng een bezoek aan één van de Nederlandse Werelderfgoederen. Onderzoek het toerisme rondom het erfgoed. Zie jij veel toeristen? Welke faciliteiten worden geboden aan toeristen? Welke (mogelijke) gevaren nemen toeristen met zich mee op deze plek? Hoe wordt daar rekening mee gehouden? Kun je dat zien?
b. Bekijk op www.werelderfgoed.nl een aflevering van Hollandse Wereldwonderen over de molens van Kinderdijk, de Waddenzee of de Grachtengordel van Amsterdam. Welke verschillende belangen komen aan de orde?
c. Speel in de klas een rollenspel: kies samen een vraagstuk uit vraag 1b. Verzamel voor- en tegenargumenten. Start met een debat. Maar het debat gaat verder; er wordt gewerkt aan een oplossing. Los het vraagstuk op volgens de uitgangspunten van het poldermodel. Bedenk van tevoren welke rollen er zijn en hoe je ze verdeelt. Hoe kun je elkaar tegemoet komen in dit vraagstuk? Tot welke compromissen komen jullie?
Werk je antwoorden uit en maak een kort verslag van deze actie.
3. Show het!
a. Schrijf een adviesrapport voor de directeur van het Werelderfgoed dat je hebt uitgekozen over het oplossen van het vraagstuk dat je hebt onderzocht. Maak duidelijk in je advies hoe de uitgangspunten van het poldermodel een oplossing kunnen bieden. Verwerk je antwoorden bij vraag 1 en 2.
b. Beantwoord de volgende vragen:
- Wat heb jij geleerd over toeristen en werelderfgoed?
- Wat heb jij geleerd over het werken met het Nederlandse poldermodel?
- Formuleer een onderzoeksvraag die interessant is voor een profielwerkstuk.
Lever in bij je docent: het adviesrapport samen met alle uitgewerkte antwoorden van deze opdracht.