1. Open je TB: Seite einundsiebzig - Lernbox fünf.
2. Pak een potlood en geef de zinnen nummers van 1 t/m 35.
3. Zet in een word-document dan de redemittel (mis. kun je die hier ook knippen en plakken);
en zet er uiteindelijk de cijfers bij.
Je leert dan al de Lernbox en je hebt een basis voor je eigen dialoog. Als je dus een idee hebt
voor je dialoog maak even een aantekening.
Zeggen wat iemand moet doen of laten/ een opdracht geven: Signalwörter: Jij = du; moeten = müssen
Imperatief/gebiedene wijs:
2.pers.ek = du-vorm; enkel de stam van het werkwoord = Halt (nicht) deinen Mund!
2.pers.mv = ihr-vorm; stam + t = Tragt (tragen = dragen) den Tisch (nicht) ins Wohnzimmer!
3.pers.mv = u-vorm; hele werkwoord = Tragen Sie den Tisch (nicht) ins Wohnzimmer.
nicht = dat iemand het moet laten/niet moet doen Dus: In welke zinnen v/d Lernbox vind je de gebiedene wijs terug of het woord moeten?
Waarschuwen/dreigen: Signalwort: waarschuwen = warnen; anders = oder
Als je doorgaat met...dan; Stop ermee...anders
Tevens zou iemand gebruik kunnen maken van de gebiedene wijs. Neem nu even een kijkje in de Lernbox - bij de andere onderdelen ook
Aanmoedigen: Iemand die aangemoedigd moet worden is meestal bang voor iets of om iets te doen.
Signalwort: bang/bang zijn = die Angst/Angst haben (LET OP! NL met zijn ; D met hebben)
Een voorstel doen of vragen: Een vraag stellen = W-Wörter aan het begin v/d zin of Het werkwoord staat aan het begin v/d zin. Zal ik? = Zullen = sollen = Soll ich?
Iemand adviseren/om raad vragen/om hulp vragen: Signalwörter: Je moet, raad = der Rat, hulp = Hilfe, nodig hebben = brauchen, advies = der Vorschlag zullen wij = sollen of wollen wir
Hoe maak je ook alweer een vragende zin in het Duits?
Een wens uitspreken of vragen: Signalwort: wens = der Wunsch, wensen = wünschen Denk aan de zou-vormen: ik zou graag willen = ich würde gerne, zou kunnen = könnte etc.
Toestemming vragen of geven: Je/hij/zij etc mag/mogen: dürfen (Modalverben)
Een aanbod aannemen: Signalwort: graag = gerne of gewoon "ja", "okay", akkoord = einverstanden
Overeenstemming bereiken: Situatie: Iemand zal iets voorstellen, dan zal iemand een ander voorstel doen of het gemaakte voorstel
aanvullen: Zullen we dit en dat doen = sollen; ja/nee; misschien is het beter dat = vielleicht/besser;
ik heb een idee = Ich schlage vor/ Ich habe einen Vorschlag; iets op tegen hebben = etwas dagegen haben; akkoord = einverstanden.
Weigeren/iets is verplicht: Signalwort: Nee = nein; wil ik niet = will ich nicht; verplicht = Verpflichting, die Pflicht, je moet = musst
!! Is je weleens opgevallen, dat de dialogen van paragraaf 5 haast compleet uit de zinnen van Lernbox 5 bestaan?!!