Om een goede zaagprestatie te verkrijgen dienen de beiteltanden de juiste snij- (slijp)hoeken te hebben:
Het bovenaanzicht (snijhoek A) van de beiteltand moet een hoek van 15 graden hebben.
Het zijaanzicht (snijhoek B) van de beiteltand moet recht zijn, dat wil zeggen de voorzijde van de beitel moet samenvallen met de straal van het zaagblad.
Een te scherpe (vooroverhangende) beiteltand heeft een dun (zwak) scherp dat snel bot wordt. Daarnaast heeft een vooroverhangende beiteltand de neiging vast te slaan in het hout, waardoor het zagen bemoeilijkt wordt.
Een achteroverhangende beitel zal onvoldoende in het hout dringen waardoor de zaagprestatie zal afnemen. Voor het gemiddelde werk wordt een slijphoek A van 15 graden geadviseerd.