3.2.1 Afstellen van de draadlengte


Tijdens het werk zal de draad als gevolg van slijtage korter worden. De wijze waarop het draad op de juiste lengte gebracht wordt, hangt af van het type draadmaaikop, te weten:

 

Bij de automatische draadlengte afstelling kan, afhankelijk van de gewenste draadlengte, een veer in het draadhuis zodanig worden ingesteld dat deze door de middelpuntvliegende kracht de draad op de gewenste lengte houdt.

 

Bij een semi-automatische daadlengte afstelling moet het draadhuis op de grond worden gedrukt, waardoor de voorraadspoel(en) kan worden afgewikkeld. Is de afgewikkelde draadlengte onvoldoende dan moet de handeling herhaald worden.

Bij het laatstgenoemde (meest voorkomende) systeem moet de draadlengte volledig in handkracht worden afgesteld door de voorraadspoel te ontkoppelen en de gewenste draadhoeveelheid af te wikkelen.

 

Video 10: Aanbrengen van draad