Beschrijving van de leerdoelen (n.a.v. de eindtermen)
Voorbeeld:
Met dit arrangement leer je alles over Cellen.
Als je dit goed doorlopen hebt weet je alles over:
| 1 levenskenmerken noemen 
 | ||||||||||||
| 2 delen van een cel benoemen, aanwijzen en beschrijven | ||||||||||||
| celkern, cytoplasma, celmembraam, vacuole, bladgroenkorrels, zetmeelkorrels, kleurstofkorrels, celwand 
 | ||||||||||||
| 3 kenmerkende eigenschappen van cellen van dieren, planten, schimmels en bacterieën benoemen | ||||||||||||
| de verschillen in bouw met betrekking tot: | ||||||||||||
| de aanwezigheid van een kern | ||||||||||||
| de aanwezigheid van bladgroenkorrels | ||||||||||||
| de aanwezigheid van een celwand | ||||||||||||
| relatieve grootte 
 | ||||||||||||
| 4 Beschrijven van wat stofwisselingsprocessen, verbranding en fotosynthese voor betekenis hebben voor de instandhouding en wat de relatie is met de gassen die een organisme in en uitgaan 
 | ||||||||||||
| 5 Delen waaruit een weefsel is opgebouwd benoemen, aanwijzen en de funcies beschrijven | ||||||||||||
| de aanwezigheid van weefsels en organen bij meercellige organismen | ||||||||||||
| weefsel is | een aantal aaneengesloten cellen met gelijke vorm en functie | |||||||||||
| orgaan is | een uit verschillen type weefsel opgbouwd deel van een organisme met 1 of meer functies | |||||||||||
| orgaanstelsel is een opgebouwd deel van een organisem met meerdere functies 
 | ||||||||||||
| 6 Toelichten dat een organise als een geheel beschouwd kan worden | ||||||||||||
| voedselopname, gaswisseling, transport, stofwisseling in relatie tot energiegebruik, groei en vervanging | ||||||||||||