Vraagsoorten
Er zijn verschillende soorten vragen. Vragen kunnen verschillen naar het doel van de vraagsteller, de
vorm van de vraag of de situatie waarin deze gesteld wordt.
Open, gesloten en keuzevraag
Vragen kunnen onderverdeeld worden in open vragen, gesloten vragen en keuzevragen.
Een open vraag bevat een vragend voornaamwoord, zoals wie, waar en wanneer. Ze staan meestal
aan het begin van de zin:
Het omhoog gaan van de stem aan het eind van de zin is niet beslist nodig, gezien de vraag al
voldoende gekenmerkt wordt door het vraagwoord of de persoonsvorm aan het begin van de zin.
Een gesloten vraag begint met de persoonsvorm van het werkwoord en als antwoord kan er ja of
nee gegeven worden. Voorbeelden:
Een gesloten vraag kan de vorm van een mededelende zin aannemen. In dat geval gaat de klank aan
het eind van de zin omhoog om het als een vraag te laten klinken:
Vragen kunnen als gesloten vraag gesteld worden, zonder het feitelijk te zijn. Voorbeeld:
Hierop verwacht men niet het antwoord ja of nee, maar de tijd. Wanneer er wel met nee
geantwoord wordt, zou er uit beleefdheid een uitleg bij gegeven moeten worden
In de keuzevraag zijn de antwoorden in de vraagstelling genoemd. Voorbeeld:
Verwant aan de keuzevraag is de meerkeuzevraag die in examens en psychologische testen wordt
gebruikt. Voordeel is dat de antwoorden optelbaar zijn en snel nagekeken kunnen worden.
Directe en indirecte vraag
Vragen kunnen onderverdeeld worden in directe en indirecte vragen.
Een directe vraag eindigt altijd met het vraagteken ? (zie leestekens) Voorbeeld:
Een vraag kan ook als indirecte vraag gesteld worden, zonder dat het de grammaticale vorm van een
vraag heeft. Voorbeeld:
Gerichte of lineaire vraag
De gerichte vraag of ook wel lineaire vraag kan zowel open als gesloten gesteld worden en vraagt
naar concrete gegevens en feiten. Het antwoord is vaak kort en de vraag alleen leidt daardoor weinig
tot uitdieping van het onderwerp. Voorbeelden:
Maar bijvoorbeeld niet het gebruik van hoe of waarom.
Strategische vraag
Bij een strategische vraag is het antwoord wel ongeveer bekend, maar wordt de vraag toch gesteld
om het antwoord letterlijk te horen of om de andere partij nogmaals te laten nadenken over de
inhoud van het antwoord. Voorbeelden:
Reflectieve vraag
De reflectieve vraag is bedoeld om iemand over zijn eigen situatie of rol te laten nadenken.
Voorbeeld:
Retournerende vraag
De retournerende vraag, ook wel wedervraag genoemd, is een vraag die als antwoord dient op een
eerder gestelde vraag. Voorbeeld:
Doorvraag
De doorvraag gaat door op het antwoord dat gegeven werd. De doorvraag werkt heel stimulerend en
brengt vaak veel informatie naar boven. Voorbeelden:
Relationele en circulaire vraag
Een relationele vraag moet antwoord geven op de onderlinge relatie tussen twee personen en de
verschillen in beleving. In mediation wordt deze vraag bijvoorbeeld gesteld. Voorbeelden:
Een circulaire vraag wordt eveneens gebruikt in een gesprek met een bemiddelaar. Hierbij wordt aan
beide partijen een vraag gesteld, waarbij de tweede vraag, de circulaire vraag, doorgaat op het
antwoord van de startvraag. Voorbeeld:
Negatieve vraag
Negatieve vragen hebben een ontkenning in de zin. Voorbeeld: Moet je niet werken? Negatieve
vragen drukken op verschillende manieren bevestiging of ontkenning uit. Negatief geformuleerde
vragen zijn vaak voor meer uitleg vatbaar of moeilijk te begrijpen. Dit komt doordat het soms
onduidelijk is of geantwoord moet worden op het tegengestelde of op het niet-ontkende.
Voorbeelden:
maar heeft een aanvullende betekenis, net als een voorafgaand vermoeden of
veronderstelling: de ander zou immers toch sowieso niet meekomen. Een antwoord met ja of
nee is ook niet zonder meer mogelijk omdat het tot misverstanden kan leiden.
paspoort?. In beide gevallen kan de persoon in kwestie er nee op antwoorden, terwijl de
vragen tegengesteld lijken.
Suggestieve vraag
Bij suggestieve vragen wordt een vermeend juist antwoord al in de vraag zelf gegeven, meestal
omdat er sprake is van een oordeel. Voorbeelden:
Retorische vraag
Een retorische vraag is niet echt een vraag maar een stijlfiguur. Het is een bewering in vraagvorm en
er wordt dan ook geen antwoord op verwacht. De retorische vraag kan zowel stimulerend werken,
als verzet op roepen. Voorbeeld:
Een ander gebruik van de retorische vraag is de hypothetische vraag die bijvoorbeeld vaak door
conferenciers wordt gebruikt als grap of om het publiek te choqueren, of als confronterende vraag in
een politievraaggesprek. De vraag lokt namelijk uit dat met elk antwoord dat iemand geeft meer
informatie wordt losgelaten dan hij van plan was. Voorbeeld:
Hypothetische vraag
Een hypothetische vraag heeft een vooronderstelling in zich en om de fantasie aan het werk te zetten
of om een denkproces bij de ander op gang te brengen. Voorbeelden:
Voordeel / nadeel vraagsoorten
Open vraag
Gesloten vraag
gemakkelijk, en je komt snel tot de informatie die je nodig hebt
komen
Keuzevraag
Gerichte vraag
Suggestieve vraag
Reflecterende samenvattende vraag
Retorische vraag
vraag
Doorvragen