4.2 De Haagse Conventie

 

Na getuige geweest te zijn van de totale vernietiging van ons cultureel erfgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog, nam de internationale gemeenschap in 1954 in Den Haag het Verdrag inzake de bescherming van culturele goederen in geval van een gewapend conflict aan. Deze conventie wordt vaak aangeduid als de Haagse Conventie. De conventie bevat voorwaarden voor het veilig houden van roerende en onroerende goederen die van groot belang zijn voor het cultureel erfgoed van een land, ongeacht waar het vandaan komt of wie de eigenaar is. Het verdrag stelt respect voor deze goederen verplicht.

 

Voorwoord van de Haagse Conventie van 1954
"De Hoge Contracterende Partijen,

Erkennen dat culturele goederen ernstig beschadigd zijn geraakt tijdens recente gewapende conflicten en dat deze, gezien de ontwikkelingen in de technieken van oorlogsvoering, in toenemende mate gevaar lopen om verwoest te worden;

Zijn ervan overtuigd dat schade aan culturele goederen, ongeacht hun eigenaar, betekent dat het cultureel erfgoed van de mensheid beschadigd wordt, aangezien ieder volk zijn bijdrage levert aan de cultuur van de wereld;

In beschouwing nemend dat het behoud van cultureel erfgoed van groot belang is voor alle volkeren in de wereld en dat het belangrijk is dat dit erfgoed internationale bescherming ontvangt;

Zijn van mening dat deze bescherming niet effectief kan zijn zonder nationale en internationale maatregelen om dit in tijden van vrede te organiseren;

Zijn vastberaden om alle mogelijke stappen te ondernemen om culturele goederen te beschermen;

Zijn overeengekomen dat…"

 

Door zich aan te sluiten bij de Haagse Conventie, verplicht een land zichzelf om alle mogelijke maatregelen te nemen om culturele goederen op zijn grondgebied te beschermen.

 In het kort, betekent dit dat een land:
• de gevolgen van een gewapend conflict voor culturele goederen vermindert en voorzorgsmaatregelen neemt om de goederen te beschermen, niet alleen in tijden van conflicten maar ook in tijden van vrede;
• mechanismes voor bescherming in werking stelt;
• bepaalde belangrijke gebouwen en monumenten met speciale beschermende symbolen markeert, die aangeven dat ze beschermd moeten worden;
• speciale eenheden in het leger creëert die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van cultureel erfgoed.

 

In Afghanistan verwoestten de Taliban in 2001 de gigantische Boeddhabeelden van Bamiyan. (Flickr/DVIDSHUB)

 

De Haagse Conventie is tot nu toe toegepast tijdens het conflict in het Midden Oosten in 1967 en recentelijk in de oorlogen die culturele goederen verwoestten in Bosnië en Herzegovina, Cambodja, Kroatië (met name de Oude Stad van Dubrovnik) en Irak.

UNESCO is de afgelopen jaren gestart met verscheidene projecten die cultureel erfgoed beschermen of herstellen, in het bijzonder door: het trainen van culturele professionals (Cambodja, Afghanistan, Irak en Sudan), het beschermen en behouden van archeologische opgravingen (Angkor, Bamiyan en Jam), het herstellen van historische gebouwen en monumenten (Oude brug van Mostar) en musea (Nationaal Museum in Bagdad, de musea in Kabul en Ghazni, Nationaal Museum in Khartoum) en het ondersteunen van culturele instituten (Nationaal Erfgoedinstituut, Nationale Bibliotheek en Regionaal Centrum voor Behoud in Bagdad). Ook zijn er in Cambodja en Irak speciale trainingen voor bewakers van erfgoederen en grenswachten ontwikkeld om plunderen te voorkomen en om op te treden tegen illegale handel in culturele goederen.