Mogelijke invloeden

Factoren die de hartslag beïnvloeden

De huidige paardenhouderij wordt steeds professioneler. Daarin is steeds meer aandacht voor het management van het dier, onder andere door betere voeding en huisvesting. Naast deze aspecten is het ook belangrijk dat de basiswaarden van het paard, temperatuur: 37,5 – 38,2 oC en hartslagwaarde in rust: 28-40 slagen per minuut (Fennema et al, 2006) en in de verschillende gangen bekend zijn. Wanneer gewerkt wordt met een hartslagmeter, kan deze ook gebruikt worden om een verandering in het welzijn van het paard op te merken.

Wanneer tijdens het rijden en in rust regelmatig hartslagmetingen worden gedaan, vallen verhoogde waarden ten opzichte van normale waarden al bij het stappen of in rust op. Wanneer de hartslag in rust met 6-10 slagen per minuut verhoogd is, kan al sprake zijn van een verandering in de vitale functies. Als deze verhoging in rust wordt gemeten, dient gekeken te worden naar deoorzaak van deze verhoging. Dit kan door een verandering in het fysieke of mentale welzijn van het paard, zoals spierpijn na een intensieve trainingssessie of stress door een veranderde voersituatie.  

Een verhoging van de hartslag hoeft niet te betekenen dat het paard die dag niet getraind kan worden. Het is
van belang dat de temperatuur en de gesteldheid van de benen wordt gecontroleerd en aandacht wordt geschonken aan het gedrag van het paard. 

Verhoging door verminderd fysiek welzijn (ziekte/koorts/pijn)

De verhoogde hartslagwaarde kan een indicator zijn voor bijvoorbeeld verborgen kreupelheden of spierpijn, die zonder de hartslagmeter wellicht niet opgemerkt waren (Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan, 2010). Een verhoogde lichaamstemperatuur zorgt ook voor een verhoogde hartslagwaarde. Bij zowel de mens als het paard geeft een stijging in de lichaamstemperatuur van 1oC al een verhoging van 10 slagen per minuut. Hierdoor kan koorts in een vroeger stadium ontdekt worden. Ook hier is het van belang dat de basiswaarde van de lichaamstemperatuur bekend is. Zo kan bepaald worden of de verhoogde hartslagdaadwerkelijk veroorzaakt wordt door de verhoging in lichaamstemperatuur.

Wanneer is waargenomen dat de rusthartslag verhoogd is ten opzichte van de normale situatie, maar koorts is uitgesloten als oorzaak, zou de oorzaak bij pijn kunnen liggen. Pijn wordt waargenomen door nociceptors, blootliggende dendrieten in deepidermis. Er zijn verschillende groepen pijnreceptoren die reageren op warmte, druk of een specifieke chemische reactie. De pijnprikkel wordt doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel, waar de pijn geregistreerd wordt. Na deze registratie zal dereactie op de pijn worden geuit, bijvoorbeeld door een geluid of een beweging

te maken (Maxima Medisch Centrum, 2011). Het hormoon prostaglandine zorgt voor een toename van de pijnbeleving door het gevoeliger maken van de pijnreceptoren. De werking van pijnstillende medicatie is gericht op het remmen van de synthese vanprostaglandine. (Campbell en Reece, 2005)

Het waarnemen van pijn is van groot belang voor een individu. Het werkt als waarschuwing voor gevaar, waarna direct actie kan worden ondernomen om het gevaar af te wenden. Het wordt onder andere gebruikt om de rangorde in een kudde te bepalen. Het beschermen van het lichaam voor de pijnprikkel is van belang om de ‘fight of flight’ reactie te kunnen behouden.

Bij het verwerken van de pijnprikkel wordt het lichaam om de veiligheid te waarborgen. Deze alertheid zorgt voor een stressreactie na een acute pijnprikkel, dit kan als gevolg hebben dat de hartslagwaarde toeneemt. Bij kreupelheid neemt de hartslag, in beweging, toe ten opzichte van de hartslag bij dezelfde beweging zonder kreupelheid. (Foreman en Laurie, 1991) 

Verhoging door verminderd mentaal welzijn (stress/angst)

Ook bij een situatie met stress, angst of opwinding vindt een stijging in de hartslagwaarde plaats. Wanneer een paard zich in een stressvolle situatie bevindt, wordt via het zenuwstelsel het bijniermerg aangezet tot het aanmaken van epinefrine ennorepinefrine. Deze hormonen, uit de groep catecholamines, zijn afgeleid van het aminozuur tyrosine en zijn beter bekend onder de naam adrenaline en noradrenaline. Deze stoffen werken als neurotransmitters in het zenuwstelsel op meerdere plaatsen. Ze stimuleren de afbraak van glycogeen in de lever en de skeletspieren, verhogen de glucose afgifte door de levercellen en bevorderen de afgifte van vetzuren uit de vetcellen. De glucose en vetzuren zorgen samen voor extra brandstof in het bloed voor het lichaam, waardoor het paard in staat is om de ‘ fight or flight’-respons uit te oefenen. (Campbell en Reece, 2005)

Behalve het vrijmaken van extra energiebronnen zorgen adrenaline en noradrenaline ook voor een verhoogde activiteit van hart en bloedvaten en het ademhalingssysteem. Zo neemt de hartslagfrequentie en het slagvolume toe. Daarnaast komt door de verwijding van de bronchiën in de longen extra zuurstof beschikbaar. Ook wordt door de aanspanning van spierweefsel langs debloedvaten in de huid en de spijsverteringsorganen meer bloed beschikbaar gemaakt voor het hart, de hersenen en de spieren. De spieren rondom deze bloedvaten ontspannen dan ook. (Campbell en Reece, 2005)

Al deze processen op het moment van plotselinge stress zijn nodig om het lichaam klaar te maken voor een reactie op de prikkel die de stress veroorzaakt. De zogenaamde ‘Fight or Flight’ reactie. Zoals de naam al zegt, maakt het dier een keuze tussen vluchten of vechten tegen de prikkel. Het paard is een vluchtdier en zal dus in principe altijd kiezen voor vluchten. Het lichaam wordt dus voorbereid op deze reactie. Wanneer stress op langere termijn plaats vindt, wordt deze prikkel niet alleen via het neurale stelsel

doorgegeven maar ook via het endocriene systeem. Door de hypothalamus wordt de hypofyse voorkwab aangezet tot het aanmaken van adrenocorticotroop hormoon (ACTH), wat wordt afgegeven aan de bloedbaan. Wanneer ACTH aankomt in de bijnierschors zorgt dit voor de productie van steroïde hormonen uit de groep corticosteroïden. Deze hormonen zorgen op hun beurt weer voor een negatieve feedback op de ACTH-afgifte. (Campbell en Reece, 2005)

De twee belangrijkste hormonen uit de corticosteroïden groep zijn glucocorticoïden (bijvoorbeeld cortisol) en
mineralocorticoïden (bijvoorbeeld aldosteron). De glucocorticoïden zorgen voor extra synthese van glucose uit eiwitten in de lever en nieren, deze eiwitten worden onder andere uit skeletspieren gehaald. Hierdoor komt meer glucose vrij in het bloed alsbrandstof voor het lichaam. Daarnaast zorgen de glucocorticoïden voor onderdrukking van het afweersysteem door hunontstekingsremmende functie. Door deze functie worden onder andere de synthetische geneesmiddelen cortison en prednison gebruikt. (Campbell en Reece, 2005)

Mineralocorticoïden werken vooral in op de zout- en waterbalans in het lichaam. In de nieren zorgt het voor reabsorptie van ionen en water. Hierdoor neemt het bloedvolume toe en stijgt de bloeddruk. (Campbell en Reece, 2005) 

Lange termijn stress heeft dus een andere invloed op het lichaam dan stress op korte termijn. Dit verschil maakt dat bij de bepaling van dierwelzijn in de vijf vrijheden van Brambell is aangegeven dat dieren vrij dienen te zijn van angst en chronische stress. (Ministerie van LNV, 2011)  

Inspanning

Naast al deze factoren wordt de hartslag ook beïnvloed door de inspanning van het paard. Op het moment van inspanning hebben de spieren extra zuurstof nodig om de benodigde energie te kunnen leveren. Via gaswisseling in de longen komt zuurstof, gebonden aan hemoglobine, in de bloedbaan. Het hart zorgt voor het transport van de zuurstof naar de spieren. Wanneer extra zuurstof nodig is in de spieren moet het hart dus sneller gaan pompen om aan deze behoefte te voorzien, met als resultaat een verhoogde hartslagfrequentie. Bij maximale inspanning kan de hartslag ver zes- tot achtvoudigen. Ook het volume per hartslag wordt dan verhoogd (Campbell en Reece, 2005)