Een slecht passend zadel kan rugproblemen veroorzaken (Harman,1994; Jeffcott, 1999). Rugproblemen kunnen resulteren in kreupelheid. Bij paarden is onder andere de wervelkolom van de rug, voornamelijk ter hoogte van de schoft kwetsbaar voor druk. Bij de schoft kan de druk van het zadel op de monnikskapspier (m. trapezius) zo hoog worden dat rondom de schoft en het schoudergebied spierverval optreedt (Harman, 1994; Jeffcot, 1999; The Merck Veterinary Manual, 2011; Van der Voorst, 2012). Slecht passende zadels veroorzaken drukpunten op de rug van het paard welke bultjes of wonden veroorzaken. Wanneer de druk op de huid de gemiddelde druk van de haarvaten (capillaire druk) overschrijdt, worden de onderliggende bloedvaten afgekneld. Belemmering van de bloeddoorstroming onthoudt de weefsels van zuurstof en voedingsstoffen. Afvalstoffen hopen zich op, wat leidt tot beschadiging en het afsterven van weefsel (atrofie). Wanneer de huid en het onderliggende weefsel aangetast zijn, kunnen abcessen ontstaan. Dit geeft een warme, veranderende, pijnlijke zwelling waaruit pus kan komen. (Clayton, 2010) Witte haren bij de schoft tonen een beschadiging van de haarfollikels in de huid, veroorzaakt door te veel zadeldruk (Clayton, 2010). Verder kan onder het zadel bij het gebruik van onhygiënische zadeldekjes een ontsteking van de haarzakjes ontstaan. (Van Daalen en Van Muiswinkel, 2010) Zadels die een negatieve invloed hebben op het schouderblad, zoals te ver naar voren geplaatste zadels, zadels met een te smalle boom, zadel met een te brede boom en scheefliggende zadels, beïnvloeden de gehele voorhand evenals de belasting op de hoeven. Het zadel belemmert de schouderbewegingen waardoor de beweging van het paard korter wordt en de passen niet in takt van de beweging zijn (wat wil zeggen: niet in het zuivere ritme van de beweging). Daarnaast kunnen pijnlijke ontstekingen zoals slijmbeursontsteking (bursitis) aan het schouderkraakbeen en het ligament dat over de dwarsuitsteeksels van de wervelkolom (ligamentum supraspinale) ontstaan(Arruda, et al., 2011). De genezing van dergelijke ontstekingen heeft tijd nodig. Om pijn of druk op de schouders te ontwijken, neemt het paard met zijn gehele lichaam een andere houding aan. Hierbij worden de schouders naar voren getrokken zodat deze loodrecht staand lijken.
Een te smalle boom veroorzaakt een beknelling tussen de schouderbladen. Een te brede boom zorgt ervoor dat het zadel achter de schouder en op de schoft drukt en aan de achterkant omhoog kiept wanneer de ruiter uit het zadel komt tijdens lichtrijden in draf. (Meschan, et al, 2007)
Een zadel met te smalle boom veroorzaakt een hoge druk in het schoftgebied. Het spierweefsel krijgt door de beknelling onvoldoende zuurstof en sterft af (atrofie). Het zadel zakt hierdoor in de holtes die ontstaan zijn waardoor het zadel goed lijkt te liggen; een verkeerde interpretatie. De schouderbladen en schoft steken door de holtes uit. Daarnaast zorgt de knelling van het zadel ervoor dat het paard een korte onsamenhangende gang van de voorbenen krijgt. Doordat een te smal zadel naar achteren helt, zit de ruiter meer naar achteren en ontstaat een verhoogde druk achter in de rug. Wanneer een zadel de juiste schoftvrijheid lijkt te hebben, voornamelijk bij een hoge schoft met weinig horizontaal draagvlak, kan dit onder invloed van het ruitergewicht toch op de schoft zakken en te veel druk geven. (NVZR, 2012) Als het paard door voorgenoemde problemen zijn rug en achterhand niet optimaal kan gebruiken, kan een over ontwikkelde schoudergordelspier ontstaan, waardoor de voorhand trekt in plaats van dat de achterhand vooruitduwt. Het paard loopt dan op de voorhand. (Steyt, 2012; NVZR, 2012; Nicholson, 2012) In een ideale situatie zou het zweetpatroon onder het zadel gelijkmatig zijn en geen droge plekken vertonen. Droge plekken ‘Dry spots’ onder het zadel zijn tekenen van een slecht passend zadel. (Clayton, 2010) Na intensief rijden, geven droge plekken bij de schoft aan dat het zadel daar niet goed aansluit. Daarnaast is een overontwikkelde schoudergordelspier (m. brachiocephalicus), die loopt van het hoofd naar de voorhand, een aanwijzing dat het zadel niet goed past doordat het paard deze spier meer aanspant om pijn te compenseren. Hierdoor worden de onderste spieren van de hals volumineuzer.