Welzijnsproblemen veroorzaakt door de ruiter

 

Problemen veroorzaakt door de ruiter

Hoewel een slecht passend zadel de oorzaak kan zijn voor rugproblemen, kan daarnaast ook de rijtechniek van de ruiter een oorzaak zijn. Schade aan spieren en de overbelasting van ligamenten komt voor bij ongeveer 25 procent van de paarden met rugklachten en zijn vaak gerelateerd aan problemen gedurende de training (Jeffcott, 1980).

Gewichtsbelasting wordt gezien als een belangrijke oorzaak van het Kissing Spines Syndroom (KSS). Bij Kissing Spines Syndroom is te weinig of geen ruimte tussen de doornuitsteeksels van de ruggenwervels aanwezig. De wervels raken elkaar waardoor zenuwen en banden in de knel komen. Verkeerde training, het gewicht van de ruiter, maar ook erfelijkheid kan KSS veroorzaken. Het ontstaan van het syndroom is mogelijk gerelateerd aan stress, veroorzaakt door de ruiter. Dit resulteert in het strekken van de rugspieren van het paard tijdens het rijden. (De Cocq, et al., 2004a) Het letsel treedt vooral op in het gebied waar het zadel ligt, tussen de twaalfde en achttiende wervel. Dit is bijzonder pijnlijk voor het paard. Daarnaast slijten de tussenwervels steeds meer af.

Naast het ontstaan van KSS is ook een ongelijke spierontwikkeling een oorzaak van blessures en slechte prestaties. Wanneer de ruiter scheef zit en het gewicht onder het zadel daardoor asymmetrisch over de paardenrug verdeeld is, zal het paard zijn spieren meer aanspannen aan de tegenovergestelde kant van het scheef zitten. Wanneer een ruiter achterover zit, worden de rugspieren aangespannen. Dit is, naast dat de ruiter zelf de beweging van het paard niet goed meer kan volgen, oncomfortabel voor het paard. (Preuschoft, 1995) Naast het naar achteren zitten, zijn er ook ruiters die naar voren hangen. Hiermee verplaatst het zwaartepunt verder richting de voorhand, waardoor het moeilijk wordt om het paard vanuit de achterhand te laten lopen. Er moet ongeveer evenveel links- als rechtsom gereden worden.

Tijdens zijgangen, zoals schouderbinnenwaarts en travers, is de lange as van het paardenlichaam niet in één lijn met de bewegingsrichting. De gemiddelde zadeldruk blijkt lager te zijn bij recht vooruit rijden dan bij het rijden van een schouderbinnenwaarts of travers. Daarnaast blijkt dat de gemiddelde zadeldruk bij het rijden van travers hoger is dan bij het rijden van schouderbinnenwaarts (De Cocq, et al., 2010) Tijdens trainingen dient rekening gehouden te worden met een verhoogde zadeldruk tijdens zijgangen. Oefeningen moeten zowel links- als rechtsom gereden worden om zo ongelijke spierontwikkeling te voorkomen. De manier van opstappen heeft ook invloed op de spierontwikkeling van de rug van het paard. Uit onderzoek van Geutjens, et al. (2008) is gebleken dat er bij het opstappen zonder krukje of trapje meer druk op de paardenrug wordt uitgeoefend dan tijdens het opstappen met krukje of trapje. De meeste druk ontstaat als de ruiter zich omhoog trekt aan het zadel en het rechterbeen over de achterhand zwaait. Aan de rechterkant van de schoft wordt de meeste druk uitgeoefend. Tijdens het opstappen van de ruiter stabiliseert het paard het lichaam door middel van spiercontracties om het evenwicht te behouden. Hierop volgt de aanname dat een asymmetrische spierontwikkeling ontstaat om zichzelf in evenwicht te houden (Geutjens et al., 2008). Als dit daadwerkelijk zou gebeuren, wordt het paard scheef. Uit praktijkervaring van De Bodt (2012) leidt scheefheid van het paard tot een gespannen rug en rugproblemen. Deze rugproblemen zijn dezelfde als de rugproblemen die veroorzaakt worden door een slecht passend zadel. Scheefheid veroorzaakt daardoor ook problemen in de beweging, bijvoorbeeld kreupelheid. Dit komt doordat het paard zijn gewicht volledig op de binnenschouder brengt. Als gevolg verkort de schoudergordelspier (m. brachiocephalicus), met een verkeerde buiging en spanning in de rug, zonder daarbij de buikspieren aan te spannen. (De Bodt, 2012; Versluis, 2012; Wyche, 2002; Niemeyer Eastwood en Hessay, 2011) Wanneer gedurende de training niet voldoende aandacht wordt besteed aan het ontspannen (‘bol’ maken) van de rug van het paard kan, mede door het gewicht van de ruiter, een doorgezakte rug ontstaan. Factoren als erfelijkheid, ouderdom en ondervoeding spelen hierbij echter ook een rol en is dit verschijnsel niet alleen te wijten aan de invloed van de ruiter. Een doorgezakte rug heeft een holle vorm, waardoor het gewicht van de ruiter niet goed gedragen kan worden. (Van Daalen en Van Muiswinkel, 2010)