De nek- en halswervels

De halswervels (cervicale wervels) worden aangeduid als C1 tot en met C7.De eerste halswervel is de atlas (C1). Daarna volgt de draaier (axis, C2). Het hoofd is verbonden aan de halswervels door middel van de eerste halswervel. Het gewricht tussen de achterhoofdsknobbel en de eerste halswervel (atlanto occipitale gewricht) maakt een opwaartse en neerwaartse beweging mogelijk van hoofd en hals (knikken). De bewegingen die mogelijk zijn in dit gewricht zijn buigen (flexie) en strekken (extensie). De eerste halswervel is een groot, ruitvormig bot met middenin een groot gat. Door dit gat loopt het ruggenmerg. Het uitsteeksel van de tweede halswervel past precies in dat van de eerste. Het is een sterke verbinding die beweging mogelijk maakt. Het gewricht tussen de eerste en tweede halswervel maakt het in zekere mate mogelijk het hoofd en de nek te draaien. De bewegingen die mogelijk zijn door deze halswervels, zijn buigen, strekken, draaiing (rotatie)en geringe buiging naar de zijkant (lateroflexie). De gewrichten tussen de volgende vijf halswervels (C3 t/m C7) maken het mogelijk dat de nek flexibel is en zich kan buigen. (Smythe en Goody, 1993; Van Daalen en Van Muiswinkel, 2010)

Het ligamentum nuchae is een belangrijk ligament bij het bewegen van de nek. Een ligament is een band van bindweefsel dat twee botstructuren aan elkaar verbindt. De functie van het ligament ligamentum nuchae is het op de plaats houden van de halswervels, het beperken en stabiliseren van de beweging van de doornuitsteeksels op het hoogste punt van de schoft, het op de plaats houden van hoofd en hals en dragen van het gewicht. Daarnaast zorgt het ligament voor een vermindering van energieverbruik bij het
dragen van het hoofd. (Higgins en Martin, 2009)