Open een nieuw document in Word en noteer de letter A t/m Z onder elkaar.
Schrijf één voor één een woord op wat begint bij de eerstvolgende letter. De woorden moeten aansluiten bij het onderzoek of moeten geassocieerd zijn met je onderzoeksopdracht.
Bijvoorbeeld
A-
Aanleiding
B-
Budget
C-
Communicatie
D-
…
E-
…
Print de lijsten uit en geef iedere groep een kopie.
Bespreek de lijst met de klas en kies drie woorden uit elke lijst van de andere groepen. Als alle lijsten zijn doorgesproken, neem je de tijd om deze drie woorden met de groep te bespreken. Je vraagt dus een toelichting op het woord. Vraag ook naar
woorden waarvan jij of de groep de betekenis niet weten.
Deze opdracht mag maximaal 50 minuten duren.
Plaats de lijst in je werkruimte en laat deze opdracht afvinken door de docent.